In de voetsporen van Huizinga: historische sensatie in Zwitserse huis Belle van Zuylen

De muziekkamer van Belly van Zuylen in Le Pontet in Colombier nabij Neuchâtel

De muziekkamer van Belle van Zuylen in Le Pontet in Colombier nabij Neuchâtel

Door Gerda J. van Ham

*Kees Fens was er onovertroffen goed in en ook Michael Zeeman kon lyrisch uitweiden over een bezoek of verrassend toeval waar de historische sensatie van afspatte. Voor Fens was dat een Romaanse abdij of klooster waar de Gregoriaanse gezangen nog na-ijlden in de gewelven. Zeeman raakte al verrukt toen hij over het hekwerk keek van de magistrale villa van schrijver Curzio Malaparte op een uitstekende rots buiten Capri. Bij de historische sensatie, een term die gemunt is door cultuurhistoricus Johan Huizinga, ontstaat er kortsluiting in het hoofd van de ‘romanticus’ die met het bewuste manuscript op zak, dichter bij zijn held of heldin wil komen. Of in het geval van Fens, in hemelse sferen raakt. Hoe vergaat het een aardse sterveling die toevallig een bezoek brengt aan het Zwitserse Neuchâtel, zoals ik in juni jl. deed. In de bagage reisde de biografie Zonder Vaandel over Belle van Zuylen mee, geschreven door het echtpaar Simone en Pierre H. Dubois. Ik had deze lijvige biografie 25 jaar eerder gelezen. Op hoofdlijnen kende ik haar Nederlandse leven op kasteel Zuylen nabij Utrecht. Maar hoe was het haar vergaan tijdens haar huwelijk in het verre Zwitserland, toen nog onderdeel van het Pruisische Rijk, voor en na de Franse Revolutie?

Op Zuylen bracht Belle (1740-1805) haar zorgeloze jeugd door opgeluisterd door hofbals, mathematische oefeningen, handwerkjes en het eindeloze geredekavel over huwelijkspretendenten die doorgaans of intellectueel te licht werden bevonden of een hedonistische lapzwans waren. Belle werd heen en weer geslingerd tussen haar gevoel en verstand temeer omdat ze heimelijk verliefd was op een getrouwde regimentscommandant van de Zwitserse garde die de leeftijd van haar vader had en vooral in adellijke kringen een slechte reputatie genoot vanwege zijn vermeende erotische strapatsen. Het siert Belle dat zij op jeugdige leeftijd al gefascineerd is door deze Constant d’Hermenches en zich niets aantrekt van de leugens, roddels en intriges die deze Don Juan in de schoenen kreeg geschoven van benepen lieden aan het Haagse hof. Er ontstaat een weergaloze epistolaire liefde tussen twee fijnbesnaarde zielen die elkaar deelgenoot maken van wederzijdse hartstochten, zielenpijn en culturele genoegens. In het geheim, doodsbang voor haar rechtschapen ouders, vertrouwde Belle haar filosofische gedachten en emoties toe aan honderden velletjes papier. Aangemoedigd door de wereldse d’Hermenches ontdekte zij haar ware identiteit. “Hoe komt het toch dat ik een Van Tuyl ben, schrijft zij, en me juist van alle landen voel.'' Belle schudt het benepen Nederland van zich af, neemt genadeloos stelling in schotschriften (o.a. Le Noble) tegen de adellijke privileges van haar milieu en ziet een avontuurlijke vergezicht voor zichzelf uitgestippeld. Ze houdt er rekening mee dat haar toekomstige echtgenoot een fortuin beheert maar haar ook zal teleurstellen door affaires en hedonistisch gedrag. Zij hoopt ooit te gaan schitteren in de literaire salons van Parijs of Londen. Dat ze er een hoge maatschappelijke tol voor zal gaan betalen, neemt ze voor lief.

ExterieurLe Pontet in Colombier

Exterieur Le Pontet in Colombier

Belle sluit na oeverloos wikken en wegen geen huwelijk met een fortuinlijke telg van adel, maar met de ernstige Zwitser Charles-Emmanuel de Charrière, huisleraar van haar broers. Met hem reist ze naar het weinig inspirerende Colombier en moet de manoir Le Pontet delen met zijn vader en twee zusters. Ze zal er meer dan dertig jaar wonen, een locatie die in allure verbleekt bij het kasteel van haar ouders in Zuylen.

Le Pontet ligt nog steeds aan een kronkelende weg met uitzicht op landerijen, wijngaarden een kerk en kasteel. De tijd lijkt er stil te hebben gestaan. Alleen een plaquette verraadt dat op deze plek de beroemde Nederlandse schrijfster ooit woonde. Vanuit deze sombere nederzetting correspondeerde ze met Voltaire en Rousseau, onderhield vriendschappen, componeerde, schreef romans en toneelstukken, leefde in onmin met haar schoonzuster en verdroeg lief en leed van haar vrienden en personeel. De Franse politieke gebeurtenissen volgde zij kritisch met een mengeling van opluchting en afgrijzen. “Het bevalt me uitstekend achter geen enkel vaandel aan te gaan.” Ze begrijpt niet dat de meute zich verlustigd aan het schouwspel van de guillotine.

Het was geen gemakkelijke opgave om deze illustere plek te bezoeken, nu er acht verschillende bewoners hun intrek hebben genomen in afzonderlijke appartementen. Ik deed navraag bij de Universiteitsbibliotheek in Neuchâtel. Haar brieven lagen in een zwaar beveiligde kluis in de kelder, het kostte drie dagen om toegang te krijgen tot de correspondentie, vanwege personeelsgebrek. De stichting Madame de Charrière was onlangs opgeheven. Ik koesterde een kleine illusie dat ik bij haar op bezoek mocht komen. Verschillende telefoonnummers en emailadressen gaven dagen lang geen gehoor. Totdat de stem aan de telefoon klonk van Claude Favez, woonachtig op Le Pontet en Belle’s muziekkamer gebruikte voor concerten. Ik was welkom.

Het begon loodrecht uit de hemel te regenen en onder mijn arm koesterde ik de biografie van het echtpaar Dubois. De eerste aanblik was een sobere burcht uit vervlogen tijden met een cour en een knoestige hoge spar. Geen enkele frivoliteit te bekennen. Favez gebruikte haar muziekkamer voor zijn klavecimbelconcerten, hij was een bekend collega van Ton Koopman en Menno van Delft. Hij deed fijntjes uit de doeken dat hij af en toe muziek van Belle met alpenhoorns programmeerde. Die alpenhoorns waren zo reusachtig groot dat hij ze deels buiten het raam moest opstellen. De muziekkamer was intiem van formaat met barokke schilderingen op het plafond. Hier had Belle uren doorgebracht om te componeren, bijgestaan door privéleraren die zij zelfs uit Napels liet over komen. De historische sensatie was net aangewakkerd door de aanstekelijke verhalen van Favez die trouwens geen hoge dunk had van Belle’s muzikale exercities, toen ik belandde in een inpandige wenteltrap. Favez had me verteld dat Belle op de eerste verdieping van de linkervleugel had gewoond. Om mij daar een ruimtelijk beeld van te schetsen, belde ik impulsief aan bij de buren, een architectenbureau voor restauraties. Een aardige jongeman stond op de drempel. Hij wist nauwelijks wie Madame de Charrière was. Hij was welwillend en ook belangstellend naar die Hollandse dame met haar emancipatorische ideeën. Na enige aarzeling liet hij me binnen. Zodoende liep ik langs kolossale stenen muren en gangen, lage betimmeringen, trapjes op en af, naar de afzonderlijke vertrekken. Waar nu de tekentafels en de computers stonden, hadden ooit de meubels, schilderijen, snuisterijtjes en boeken van Belle gestaan. Er waren nog duidelijk zichtbare sporen van vroeger, verschillende openhaarden zoals in de keuken, geglazuurde kachels, de houten sponningen van ramen en deuren en gedecoreerde balken, in wat ik gemakshalve als de slaapkamer van Belle aanmerkte. Een kamer waar zij pas aan het einde van haar leven gezamenlijk met haar echtgenoot was gaan slapen toen hij hulpbehoevend werd. En waar zij volgens haar biografen Dubois de hartstochtelijke liefde nooit bedreef.

img_4055Ik genoot van het uitzicht op de voormalige moestuin, waar Belle graag vertoefde om simpel met haar handen te werken, net zoals zij graag de was uitwrong in het bassin bij het entree van de cour. Een grote steunbalk was nog getuige geweest van haar huiselijke vreugden, als afwisseling voor het intellectuele werk van schrijven, vertalen, drukproeven corrigeren en vrienden en vertrouwelingen ontvangen en met raad en daad bijstaan.

Thuisgekomen kocht ik bij een Amsterdamse opkoper Gideon Italiaander in een loods haar complete Franse oeuvre voor 1 euro per stuk. Daar moet ik ooit een mooi boekenkastje om heen bouwen, was mijn eerste gedachte. Op de vraag wat had Belle dertig jaar lang beziggehouden op Le Pontet, kon ik nog geen genuanceerd antwoord geven. Inmiddels heb ik met nog veel groter plezier, dan 25 jaar geleden, de biografie van het echtpaar Dubois herlezen. Met een schier oneindig palet aan nuances, gradaties en verfijning las ik haar levensverhaal op Le Pontet. Hoe haar liefde met Benjamin Constant vlam vatte en hoe zij de ontheemde adel langs haar raam zag trekken na de Franse revolutie, ten tijde van de Terreur van Robespierre. Ze diende de jeugdige blaag Constant met politieke aspiraties veelvuldig van repliek. En hij haar met zijn onverbloemde talent om van zijn hart geen moordkuil te maken. Hartverwarmende, dramatische, venijnige, wijze en geduldige raadgevingen volgen elkaar in rap tempo op. ,,Je bent een allerbeminnelijkste dwaas”, bekent Belle die wederom op papier haar emoties en gedachten de vrije loop laat. Totdat Constant verstrikt raakte in de netten van de sensuele Germaine de Staël. In Zonder Vaandel wordt pas echt duidelijk wat Belle in haar hoofd en hart heeft moeten doorstaan op Le Pontet. Ze heeft haar scherpzinnigheid en fel kloppende hart enorm op de proef gesteld. Het mag een geluk heten dat haar literaire erfgename Henriette L’Hardy die vroeg in het kraambed stierf, een zoon baarde die oog had voor deze productieve Hollandse met haar opruiende geschriften. ,,Je zou moeten zien hoe slecht ik begrepen word als ik mijn verontwaardiging of mijn enthousiasme de vrije loop laat”, schrijft ze. Wie haar leest kan alleen maar hopen dat de wijsheden die ze debiteert ook nu nog van pas komen.

Pierre en Simone Dubois, Zonder Vaandel, Belle van Zuylen, 1740-1805, Een biografie. 856 pagina's, met illustraties, eerste druk 1993, uitgeverij Van Oorschot, Amsterdam

Een citaat van Belle uit de biografie van het echtpaar Dubois

Een citaat uit de biografie van het echtpaar Dubois

Reageren