De tentoonstelling ‘Aan ’t Water’ in Museum MORE in Gorssel is een lofzang op het Nederlandse water zoals gezien en beleefd door vaderlandse dichters en schilders. Water is steeds in beweging en oneindig verscheiden van sfeer, vorm en kleur. Water bepaalt het aanzien van Nederland.
Door Lucie Th. Vermij
Ook ik vertoef graag aan het water. Aan zeeën, stranden, dijken, beken en rivieren, vijvers en meren, in havens, bij een veerpont, een brug. Dat geeft een rijk gevoel van lucht en vrijheid, van verten waar ik naar toe zou kunnen gaan. Meestal neem ik die moeite niet, maar het genieten is er niet minder om. Het was een prettige ontdekking in Gorssel dat er schilders, dichters en tentoonstellingsmakers zijn die er ook zo over denken.
In MORE zijn vijftig schilderijen, tekeningen en prenten bijeen die aspecten van aan-het-water-zijn in Nederland in beeld brengen. Gecombineerd met dichtregels en gesproken poëzie uit speakertjes. De gedichten en schilderijen stammen uit de afgelopen vier eeuwen, met accent op de laatste honderd jaar.
Het idee is afkomstig van oud-conservator van het Amsterdamse Stadsarchief Boudewijn Bakker, psychologe Helmi Goudswaard en schrijver Nicolaas Matsier. Ze stelden een boek samen met een grote verzameling gedichten en schilderijen waarmee ze naar MORE stapten met de vraag of ze het daar een idee vonden er een tentoonstelling rond te maken. Eerder deden ze dat met Op ’t duin (2015) in het Haags Historisch Museum en Weer en Wind (2019) in het Singer Museum in Laren.
De schilderijen zijn verdeeld over de thema’s ‘Zee’, ‘Stadswater’, ’Stilte en schemering’ , ‘Over het water’ en ‘Op en onder water’. De expositie opent met ‘Zee’, waar we een aantal klassieke werken zien, zoals de rustige ‘Zee’ (1899) en de wilde ‘De Branding’ (1901) van Jan Toorop. En de schitterende oplichtende lichtblauwe ‘Zee’ (1958) en prozaïsche ‘Schouwsedijk bij Brouwershaven’ (1953) in vele tinten grijs van Edgar Fernhout. Op ‘Stormschade / Afkalving’ (2021) verbeeldt Louis van der Linden de scherpe afbreuk van een zandstrand na een afloop van een hevige storm.
Vervolgens is er de kleurige en drukke afdeling ‘Stadsgezichten’ met grachten, bruggen en havens. Zoals ‘Schip in de haven van Rotterdam (1931) van Wim Bosma en ‘Kadegezicht’ (1931) van Theo van Stiphout. Ook mooi: ‘Oudezijds Achterburgwal’ (1910) van Sal Meijer, Berlagebrug (1934) van Louis Schrikkel en ‘Huizen aan een gracht met schuiten’ (1915) van Piet van Wijngaerdt.
De wand ‘Over het water’ focust op bruggen: zoals de ‘Willemsbrug’ (1973) van Niels Hamel met wachtende auto’s voor een opengeklapte brug en de enorme ‘Zuiderzeebrug bij Diemen’ (2004) van Bert Osinga waar mensen onder recreëren. Van Marius Fuit is er de strakke beeldbepalende ‘Spoorbrug bij Nijmegen’ (2009).
Natuurlijk zijn er ook heel andere sferen aan en om het water, zoals ‘Stilte en schemering’, waar Jan Mankes zo’n meester in is. Van hem hangt er ‘Avondschemering Woudsterweg’ (1914) met een mooie mistige stemming. Rein Draijer schilderde de bijna schematische tweekleur in grijs en groen van een polderlandschap: ‘Hollands Landschap’ (1975). Van Co Breman is er het prachtige veelkleurige pointillistische schilderij ‘De IJssel’.
Het is een heerlijke tentoonstelling en ook de bundel is zeer de moete waard, een schitterend cadeau. ‘Van water staat niet vast / Of het zo is […] Het doet zich voor / Aan elke blik opnieuw’, dichtte Willem Jan Otten. Van Vondel tot Eva Gerlach: inderdaad zoveel hoofden, zoveel zinnen. ‘Aan ’t water’ openbaart een rijkdom aan stijlen en opvattingen die elk op hun eigen bijzondere manier recht doen aan de geziene werkelijkheid.
De tentoonstelling Aan ’t water is te zien t/m 8 september 2024
- Museum MORE, Tuinzaal, Hoofdstraat 28, Gorssel.
- Website: https://www.museummore.nl/tentoonstelling/aan-het-water