Artemisia Gentileschi in Rijksmuseum Twenthe: toch nog te zien na heropening musea

Artemisia Gentileschi, Jaël en Sisera, 1620, olieverf op doek. Museum of Fine Arts, Boedapest. De bijbelse Jaël bood Sisera, generaal van een vijandig leger, eerst melk en onderdak aan. Daarna sloeg ze hem koelbloedig een tentharing door zijn hoofd. Met een hoog uitgesneden jurk vermeed Artemisia de suggestie dat Jaël Sisera had verleid.

Goed nieuws uit Rijksmuseum Twenthe in Enschede: de expositie ‘Artemisia. Vrouw & Macht’ kon worden verlengd tot en met 27 maart. De tentoonstelling over de virtuoze Artemisia Gentileschi (1593 – 1654), bij de top van de  Italiaanse schilderkunst in de zeventiende eeuw, begon 26 september en zou morgen aflopen. Het besluit over heropening van de musea wordt – deo volente - dinsdag verwacht. Het museum dankt ruim twintig bruikleengevers uit acht Europese landen en de Verenigde Staten voor hun flexibiliteit.

Artemisia Gentileschi, Allegorie op de roem, ca. 1630/35, olieverf op doek, The Bennett Collection of Woman Realists, San Antonio

Artemisia leerde schilderen in het atelier van haar vader; Agostino Tasso, de vriend van haar vader die haar perspectief leerde tekenen verkrachtte haar toen ze zeventien was. Lichtend voorbeeld tot op de dag van vandaag: Tasso werd voor het gerecht gedaagd. Helaas stereotiep tot op de dag van vandaag: een van de getuigen durfde te suggereren dat Tasso geen blaam trof omdat Artemisia bekend stond om haar slechte zeden, ze had immers als naaktmodel voor haar vader geposeerd. Tasso verloor en moest Rome verlaten. Artemisia bleef niet onder de vleugels van haar vader maar trok weg en maakte carrière in Florence, Venetië, Londen en Napels.

Artemisia Gentileschi, Susanna en de ouderlingen, ca. 1622, olieverf op doek, The Burghley House Collection, Stamford. Artemisia deed iets anders met dit thema dan haar (mannelijke) voorgangers: ze schilderde Susanna in een kwetsbare houding.

Onder de wandteksten die haar enorme kracht en zelfvertrouwen illustreren is het citaat uit een brief van 13 november 1649: ‘Ik denk niet dat u enig verlies zal lijden als u met mij in zee gaat. En u zult de geest van Caesar in de ziel van een vrouw vinden.’ En op 21 november 1649 schreef ze: ‘Je had me echt niet zo op moeten jagen. Want ze benaderen een vrouw met een overvloed aan talent, een vrouw die ieder onderwerp elke keer op een andere manier schildert. Nooit heeft er iemand enige herhaling gevonden, niet eens van een hand!’

Voor meer informatie:

http://www.rijksmuseumtwenthe.nl

De catalogus verscheen bij Waanders Uitgevers. Zie http://www.waanders.nl

Reageren