*Op 14 juni 1893 schreef George Hendrik Breitner (1857-1923) opgewekt aan zijn collega Herman van der Weele: ‘Ik heb tegenwoordig een zee van modellen. Iedere vrouw die ik op straat aanspreek, vat het nogal goed op. Ik heb nog nooit zoo iets bijgewoond, anders schelden ze me altijd uit (…).’ Een van hen was Geesje Kwak (1877-1899), de Zaanse schippersdochter – sinds 1880 met haar familie in Amsterdam - die voor Breitner poseerde vanaf hun ontmoeting in mei/juni 1893 tot ze in juli 1895 met zuster Niesje naar Zuid-Afrika emigreerde. Alwaar ze, schrikbarend jong nog, aan tuberculose overleed. Dankzij inspanningen van een team onder leiding van senior conservator Jenny Reynaerts zijn voor het eerst de dertien schilderijen waarop Breitner haar als meisje in witte, rode en blauwe Japanse kimono onsterfelijk maakte als volledige serie bijeen in het Rijksmuseum. Daaronder de rode kimono-versie van een particuliere eigenaar die zelden in het openbaar was te zien.
De reünie – aangevuld met een naakt, tekeningen, foto’s en Japanse prenten uit Breitners eigen collectie - bood kans voor onderzoek met onder meer infraroodreflectografie en X-ray fluorescence-spectroscopie. Een van de uitkomsten was dat zich onder geen van de meisjes ondertekeningen bevinden. In tegenstelling tot zijn stadsgezichten, leren we van junior-restaurator Nienke Woltman in de catalogus (de prachtige vormgeving is van Irma Boom) die ze met junior-conservator Suzanne Veldman schreef. Daarvan weten we volgens Woltman ‘dat Breitner wel degelijk eerst met grove potlood of houtskoollijnen de voorstelling opzette’. Al eerder was bekend dat Breitner af en toe doeken hergebruikte. Dat bleek nu ook het geval bij ‘Meisje in witte kimono’ uit de eigen collectie. Onder de voorstelling bevindt zich een andere figuur, mogelijk een naakt. Vanaf 1889 fotografeerde Breitner. Dat heeft hij als voorbereiding op zijn ‘kimono-meisjes’ aanwijsbaar ook gedaan, hij ‘kopieerde’ overigens nooit letterlijk. Andere steuntjes in de rug waren schetsen, goedkoper dan fotograferen voor de altijd met geldgebrek tobbende kunstenaar.
Wie Breitners meisje-in-kimono in al haar gedaantes geniet – wat een kleurenpracht, wat een rake weergave van tere schoonheid – kan zich voorstellen dat zijn carrière tussen 1893 en 1896 vooral als colorist een grote vlucht nam. Veldman: ‘Van berucht avant-gardekunstenaar groeide Breitner uit tot een algemeen bewonderd schilder met een koninklijke medaille en twee ridderordes op zak.’ Bijzondere toevoeging aan de expositie zijn Breitners schetsboekjes, een brief met schets aan Willem Witsen en zijn schildersezel en –kist. Met ook nog eens Breitners foto’s van Geesje Kwak onder handbereik: dichterbij kan een kunstenaar ongeveer niet voelen.
De expositie ‘Breitner: Meisje in kimono’ in het Rijksmuseum duurt tot en met 22 mei. Voor meer informatie: http://www.rijksmuseum.nl