Door Lucie Th. Vermij
*‘Dromen in beton’, de nieuwe tentoonstelling in het Centraal Museum, gaat over de Utrechtse nieuwbouwprojecten Kanaleneiland (jaren '50 en '60) en Hoog Catharijne (jaren '60 en '70), beide als visionair in de markt gezet en na tien, twintig jaar schoolvoorbeelden van mislukking. Inmiddels is Hoog Catharijne grondig op de schop geweest en behoorlijk verbeterd. Kanaleneiland wordt langzaam populairder, er zijn voor jonge mensen en nieuwkomers in Utrecht elders nu eenmaal weinig betaalbare (huur)woningen te vinden.
Alle negatieve sentimenten over deze nu alweer vijftig jaar oude nieuwbouwprojecten ten spijt, ze waren ooit oplossingen voor de grote problemen in de stad en de uitkomst van idealistische dromen. Na WO II heerste er – ook elders in het land - enorme woningnood en was er grote behoefte aan veel betaalbare woningen, liefst met licht en ruimte. In Utrecht werd het antwoord gevonden op Kanaleneiland en later met grootschalige bouw in Overvecht. De eerste bewoners waren dolblij met hun moderne ruime lichte flats. De gemeenteraad stemde in 1962 ook in overgrote meerderheid voor de eerste plannen voor Hoog Catharijne en de demping van de Catharijnesingel. Het verkeer in de binnenstad liep immers muurvast. Dat probleem móest opgelost.
De expositie schetst de achtergrond van Kanaleneiland: begin jaren vijftig werden ten behoeve van de hoognodige woningbouw de gemeentegrenzen opgerekt. Zo kwamen de tot dan toe zelfstandige gemeenten Zuilen, Jutphaas en Oudenrijn onder Utrecht te vallen en daarmee ook de weidegronden tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en Merwedekanaal. Op die weilanden werden in korte tijd heel planmatig 7500 woningen uit de grond gestampt. Uniek was het niet, alle steden kregen zulke wijken, noem een Osdorp en Bijlmermeer bij Amsterdam of Alexanderpolder in Rotterdam. Zelf groeide ik op in zo’n wijk in Emmen (Dr). Het was er ruim en licht en groen en vierkant. Het was puur optimisme. Nu vinden we die wijken akelig eenvormig. Maar dit soort bouwen was het gevolg van utopisch socialistisch denken. Ruimte voor de arbeiders.
In het Centraal Museum staan hoge stellingkasten met optimistische jaren '50-meubels, affiches van jaren '50-keukens, grote zwart-wit foto’s van het begin van de wijk, er staat zelfs een heuse Daf. Er zijn diverse filmpjes met interviews met blije bewoners van het eerste uur, die vertellen over het minimale tweekamer-appartementje waar ze vandaan kwamen. met burgemeesters, wethouders, maar ook met de eerste generatie ‘gastarbeiders’ uit Marokko. Wat er gebeurde: een groot deel van die eerste generatie dankbare middenklasse bewoners vertrok zodra het kon naar weer nieuwe wijken vol doorzonwoningen met tuintjes: Lunetten, Nieuwegein, Maarssenbroek, Houten, Leidsche Rijn. En in het kader van de gezinsherenigingspolitiek trokken veel Marokkaanse families en andere 'nieuwkomers' vanaf de jaren ’70 en ’80 in de flats van Kanaleneiland. Van lieverlee werd Kanaleneiland een probleemwijk. Die problemen culmineerden in de aanslag op de tram eerder dit jaar, een gebeurtenis die dan ook ruim aandacht krijgt in de tentoonstelling, naast aandacht voor positieve initiatieven in de wijk.
De tweede helft van de tentoonstelling gaat over Hoog Catharijne, ooit op de kaart gezet als hét winkelhart-van-Nederland. Dit beton moest een oplossing vormen voor de toenemende verkeeropstoppingen in Utrecht. Daar lag geen socialistische utopie aan ten grondslag, zoals op Kanaleneiland, maar juist het kapitalisme. De oorsprong van dit denken in verkeersstromen lag in de tentoonstelling Futurama uit 1939 in New York. Daarover wordt een filmpje getoond met snelwegen door een leeg landschap en knooppunten waar mensen kunnen shoppen, eten, recreëren, sporten maar bovenal: consumeren.
Het waren vooral machtige projectontwikkelaars die dit als droom hadden, niet de bewoners van Utrecht. Vóór 1965 kon zo’n project snel door de gemeenteraad gejast worden, zonder inspraakrondes. Niemand van de volksvertegenwoordigers maalde er blijkbaar om dat het prachtige station en de Stationsbuurt neergehaald werden. De Duitse verkeerskundige Max Feuchtinger tekende voor het plan om de singels te dempen en snelwegen door de stad aan te leggen. De bevolking was woedend. Als een duveltje uit een doosje kwam projectontwikkelaar Empeo vervolgens met het plan voor cityvorming: Hoog Catharijne. Ook dat werd een probleem – zo niet een nachtmerrie - met zijn verslaafden- en daklozenproblematiek. Veel aandacht is er op de expositie voor de protesten tégen Hoog Catharijne. Veel filmpjes ook in dit deel, onder andere van de gemeenteraadsvergaderingen en de strijd op straat met betogers en ME.
Interessant in het tentoonstellingsmagazine is het artikel over de nieuwste stadswijk Merwede. Heel compact wordt die wijk bij het Merwedekanaal. Marco Broekman, een van de ontwerpers, vertelt: 'Een van de meest opvallende eigenschappen van Kanaleneiland zijn de repeterende bouwblokken. De gebouwen zijn zo uniform dat je soms niet helemaal zeker weet waar je bent. In Merwede willen we juist dat elk gebouw zijn eigen identiteit heeft. Dat je van ver al kunt aanwijzen in welk gebouw je woont. De structuur en gelaagdheid van een oude binnenstad is daarbij als uitgangspunt genomen.'
Zelf woon ik sinds enkele jaren in de Utrechtse wijk Zuilen, waar bij de oudere bewoners de frustratie over de annexatie door de stad Utrecht in 1954 nog steeds leeft en waar nu jaren 60-flats afgebroken worden en plaats maken voor diverse nieuwbouw in 'inbreiwijkjes'. Wij hebben ons 'Museum van Zuilen – Toen Zuilen nog Zuilen' was, waar de historie levend wordt gehouden. Ik ben een fan van dit soort exposities. Leerzaam voor en over de stad, zeker, maar ook voor inwoners van andere steden met ook zulke geschiedenissen.
'Dromen in beton. Over de onstuimige levensloop van Kanaleneiland en Hoog Catharijne' is nog te zien tot 20 januari 2020.
Centraal Museum, Agnietenstraat 1, 3512 XA Utrecht.