*De Utrechtse zilversmid Adam van Vianen maakte in 1614 de verguld zilveren kan die hem onder tijdgenoten meteen roem bezorgde voor zijn technische meesterschap. Zonder soldeer te gebruiken had hij uit een enkele plaat zilver een kan vervaardigd waar alles kwab aan was: een vrouwenlichaam, een aapje en maskers waren zichtbaar, maar vervloeiden tegelijk in kwab, er was geen onderscheid meer tussen vorm en versiering. De expositie ‘Kwab. Dutch Design in de eeuw van Rembrandt’ in het Rijksmuseum begint met wand vullende filmbeelden van de langzaam rondgedraaide kan. Een vondst: een zaal verder blijkt die niet meer dan 25 centimeter hoog, de film maakt Van Vianens meesterschap tot in alle details zichtbaar.
De meeste kunst in het Nederland van de Gouden Eeuw excelleerde – het is bekend - in realisme, ‘naer het leven’ gemaakt. In het Rijksmuseum, trekpleister met het beste van het beste in voorraad, voelt kwab vanzelf een beetje als vreemde eend in de bijt. Wat was het? Onder leiding van conservator Reinier Baarsen wordt de informatie over deze kunst ‘naer de geest’ voorbeeldig verzorgd en leren we snel over wat een internationale stroming met een grote rol in de interieurkunst was, zichtbaar in gouden, zilveren en koperen kunstwerken, goudleerbehang en meubelen.
De kwabstijl blijkt de belangrijkste en meest sensationele bijdrage van Nederland aan de ontwikkeling van de decoratieve kunsten in Europa, zie onder meer de goudleren wandbekleding uit het Zweedse Kasteel Skokloster op de expositie. Ook Rembrandts ‘Heilige Familie’ uit de Gemäldegalerie in Kassel is naar Amsterdam gekomen: Rembrandt ontwierp er een trompe l’oeil-kwablijst voor.
Kwab werd omstreeks 1610 bedacht door een kleine groep zilversmeden met Adams broer Paulus – werkzaam aan het keizerlijke hof van Rudolf II in Praag – als alom geërde voorman. De vervloeiende vormen combineerden monsters, maskers, delen van geraamtes, geslachtsdelen en gapende holtes, Jeroen Bosch zou de stijl vast prachtig hebben gevonden. Toen Paulus van Vianen in 1613 stierf, werden de klokken van de Domtoren op 3 juni een uur lang geluid, volgens Baarsen een grote eer omdat hij Utrecht al als jongeman had verlaten en er nooit als zelfstandig edelsmid had gewerkt. Op de expositie is zijn enige bewaard gebleven ontwerptekening aanwezig: een ontwerp in zwart krijt, penseel in grijze en roze inkt voor een dekselbeker uit 1610, een prachtige weergave van kwabbig zilver, Paulus is ook een creatieve kunstenaar geweest.
Het Amsterdamse zilversmidsgilde gaf Adam – altijd in Utrecht gebleven - in 1614 de opdracht een kan te maken als monument voor zijn gestorven broer. Uitzonderlijk, benadrukt Baarsen in de catalogus: ‘Uitsluiting was het belangrijkste principe van het gildesysteem. Om de arbeids- en levensomstandigheden van de gildebroeders veilig te stellen werd concurrentie van buiten op alle manieren bestreden. (….) Er kan maar één reden hebben bestaan voor deze ongehoorde stap: de gebroeders Van Vianen werden als een volstrekt unieke categorie kunstenaars beschouwd, die de edelsmeedkunst op een niveau beoefenden dat door niemand anders kon worden geëvenaard.’
Adams zoon Christiaen trad in 1632 in dienst van de Engelse koning Karel I, de prachtige kwabdolfijnschaal die hij in 1635 maakte, is nu bruikleen uit het Victoria and Albert Museum.
Het Rijksmuseum beheert de grootste collectie kunstwerken in kwabstijl, waaronder schitterende zoutvaten van Johannes Lutma uit 1639. Verrassing: de aanwezigheid van onderdelen van het koorhek in de Nieuwe Kerk naar ontwerp van Lutma: uit ca. 1654 en ook kwab.
Michiel van Musscher vereeuwigde in 1686 de Amsterdamse burgemeester en wiskundige Johannes Hudde in een Japonse rok van Chinese zijde op een stoel waarvan de rug nog overvloedig met kwabmotieven was gesneden. De krullerige armleuning wordt aan de zijkant al door een voluut in toom gehouden: een teken van het oprukkende classicisme. Het doek is een bruikleen van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap (KOG).
De expositie ‘Kwab. Dutch Design in de Eeuw van Rembrandt’ in het Rijksmuseum duurt tot 16 september. Het tentoonstellingsontwerp is van theatervormgever en lichtontwerper Keso Dekker. De catalogus is vormgegeven door Irma Boom. Voor meer informatie: http://www.rijksmuseum.nl