*Een van de vroegste beoefenaren van fotografie in Nederland was Eduard Isaac Asser. Hij vereeuwigde zijn dochter Charlotte rond 1842 – drie jaar na het officiële geboortejaar van fotografie - in daguerrotype, een techniek met een verzilverde koperplaat die hij – voor niet meer dan één scherpe afbeelding - eerst langdurig had moeten polijsten en lichtgevoelig maken. Onder de driehonderd foto’s op de expositie ‘New Realities’ in het Rijksmuseum is nog zo’n klein meisje: Rosamund Talbot, omstreeks hetzelfde jaar in zachte contouren gefotografeerd door haar vader William Henry Fox Talbot, met vallen en opstaan uitvinder van het procedé dat meerdere afdrukken op papier mogelijk maakte.
Mattie Boom en Hans Rooseboom – conservatoren van het Rijksmuseum – hadden de beschikking over 130.000 foto’s uit de eigen collectie negentiende eeuw. Sinds de overdracht van de Rijkscollectie in 1994 is die aanzienlijk uitgebreid met aankopen en schenkingen, ook voor de twintigste eeuw. Ambitie bij de selectie voor ‘New Realities’ – die twee jaar in beslag nam - was een overzicht van de enorme variatie aan toepassingen die de beoefenaren van fotografie al snel ambieerden ondanks loodzware camera’s, ontwikkelprocedés met chemicaliën, kwetsbare glasplaten en lange sluitertijden. Van albuminedruk tot kooldruk, van heliogravure tot daglichtgelatinezilverdruk, enzovoort, enzovoort: tot - in 1889 bijvoorbeeld in Amsterdam - de eerste Kodakcamera’s op de markt kwamen – bleef fotograferen verre van een makkie.
De pioniers moesten in elk geval over veel geduld en doorzettingsvermogen beschikken. Anna Atkins had bijvoorbeeld tien jaar werk aan het fotograferen van de zeewieren voor ‘Photographs of British Algae Cyanotype Impressions’. Tussen 1843 en 1853 heeft ze elke foto met de hand gemaakt, voor de vijfentwintig exemplaren van deze uitgave waren duizenden afdrukken nodig. Ze legde de stukken zeewier op papier dat met twee ijzerzouten lichtgevoelig was gemaakt, met als effect de blauwe kleur. Het Rijksmuseum heeft een exemplaar van deze zeldzame uitgave in bezit, in de eerste zaal nu mooi uitgelicht wachtend in een vitrine.
‘New Realities’ reist naar de achterbuurten van Glasgow, in 1868 in opdracht gefotografeerd door Thomas Annan, vlak voor de huizen werden afgebroken en plaats maakten voor nieuwbouw voor de arbeidersklasse. En naar Italië, waar Robert Macpherson tussen 1860 en 1863 een verstild gezicht op Rome fotografeerde vanaf Monte Pincio, in de verte lonkt de Sint Pieter. Antonia Cavilla haalt met zijn portretten een Noord-Afrikaanse man uit ca 1880 dichtbij. Thomas Byrnes, tussen 1880 en 1895 aan de leiding van het ‘detective department’ van New York, stelde een boek met 200 portretten van dieven en zakkenrollers samen, ‘een openbare rij schurken’ als hulp voor herkenning, aldus de fotograaf.
Maurice Loewy en Pierre Henri Puiseux leverden tussen 1896 en 1910 eenenzeventig platen voor een maanatlas van de Parijse Sterrenwacht, verbluffend gedetailleerd al. Ook ‘pure’ architectuurfotografie is aanwezig: de Parijse firma Delmaat en Durandelle legde onder meer de verbouwing van het Louvre vast. Bloot is er ook, maar dan in het nette, geënt op voorbeelden uit de klassieke beeldhouwkunst, of netjes van achteren, zoals de rug van de minnares van George Hendrik Breitner. Al zijn we tegenwoordig qua visuele bloeddorst heel wat gewend, ineens toch ook even schrikken op ‘New Realities’ : een anonieme fotograaf nam tussen 1880 en 1900 de tijd om in Bangkok het resultaat van twee executies te vereeuwigen: de afgehakte hoofden werden op staken te kijk gezet. De nieuwe eeuw kon beginnen.
De expositie ‘New Realities’ over 19de-eeuwse fotografie in het Rijksmuseum duurt tot en met 17 september. Voor meer informatie (zoals de lezing van Ramsey Nasr, Koos Breukel en Hans Rooseboom op 25 juni): zie http://www.rijksmuseum.nl