In het Cobra Museum in Amstelveen hangt de fototentoonstelling ‘Kati Horna. Compassie en Engagement’ met werk van de Hongaars-Mexicaanse persfotografe Kati Horna (1912-2000).
Door Lucie Th. Vermij
*In Nederland is fotografe Kati Horna nauwelijks bekend, in tegenstelling tot haar Hongaarse tijdgenoten Robert Capa, Brassai, Andres Kertez, László Moholy-Nagy en Eva Besnyö. Toch was ze in haar hoogtijdagen beroemd en zijn er grote overzichtstentoonstellingen aan haar werk gewijd in Mexico, het VK, Spanje, Frankrijk en de VS. En nu voor het eerst in Nederland.
Kati Horna werd in Boedapest, Hongarije, geboren als Katalin Deutsch. Ze ging in 1931 in Berlijn fotografie studeren, maar keerde na de machtsovername door Hitler in 1933 – ze was joods – terug naar Boedapest. Daar nam ze les van de experimentele fotograaf József Pécsi en ook werd ze beïnvloed door de revolutionaire fotograaf Lajos Kássak, die fotografie als hét medium zag om de onderdrukte klassen te bevrijden. Omdat ook het Hongaarse bewind in de jaren dertig steeds fascistischer werd, vluchtte Kati naar Parijs, haar jeugdvriend Robert Capa achterna en kwam van daaruit terecht in Spanje waar ze van de Republikeinen de opdracht kreeg om de Burgeroorlog te fotograferen. Ze kwam dichtbij de mensen: ze fotografeerde de burgerbevolking, vluchtelingen en soldaten. In Valencia leerde ze bij het kunsttijdschrift Umbral de Andalusische kunstenaar José Horna kennen, met wie ze later zou trouwen. In zijn kielzog reisde ze in oktober 1939 mee met vele duizenden Spanjaarden die exil kregen in Mexico. Daar bouwden beiden een leven en een carrière op.
Ik ging naar de tentoonstelling, doordat ik getriggerd was door een foto in de krant van twee vrouwen. Het is een opmerkelijk beeld in een serie over mensen tijdens de Spaanse Burgeroorlog: zelfbewust kijkt de voedster naar iets wat buiten beeld gebeurt, terwijl ze haar baby zelfbewust en achteloos tegelijk aan haar rijk gevulde borst houdt. De foto nam Horna in 1937 in Almería in Zuid-Spanje. Het is niet duidelijk wat er aan de hand is. De andere foto's in de serie zijn ontheemder. Mensen die oorlogsgeweld uit de weg proberen te gaan: het onderwerp is van alle tijden, mensen van huis en haard verdreven, op weg naar het onbekende, geen weg terug. Horna kende het ontheemde bestaan persoonlijk en fotografeerde vluchtelingen altijd met hun waardigheid. Van dichtbij. Vaak vrouwen.
De tentoonstelling opent met een paar vroege foto’s van kinderen op de rug gefotografeerd aan de oever van de Donau. Ik vind ze veelzeggend. Zo (schijnbaar?) vredig als het leven kan zijn op het ene moment, zo wreed verstoord kan het raken door onderdrukking en oorlog. Mensen kunnen daardoor op drift raken, daar is geen houden aan.
In deze expositie leren we Horna kennen als een zeer geëngageerd fotograaf. Vluchtelingen, soldaten, psychiatrische patiënten: altijd was er aandacht voor mensen in achterstandsposities. Compassie had voor haar niets te maken met medelijden, maar met genegenheid, solidariteit en empathie. Ook straatkinderen fotografeerde ze niet als slachtoffers, maar als overlevers, mensen met waardigheid. Ze maakte ook veel collages en fotomontages van verwoeste gebeden met daarin maskers en kapotte poppen. Daar begon ze mee toen de Burgeroorlog verloren was en de Horna's naar Parijs uitweken. Die colleges met poppen en maskers zouden terugkerende elementen blijven in haar werk.
Eenmaal in Mexico-Stad werd Kati ook daar zeer actief als fotograaf. Ze maakte deel uit van de intellectuele elite, met onder meer de surrealistische kunstenaars Leonora Carrington, Tina Modotti en Remedios Varos. Haar werk werd rijkelijk gepubliceerd. Het werd ook steeds persoonlijker; ze documenteerde haar ervaringen als vrouw en feminist. Ook maakte ze – een verrassend uitstapje – een serie over vampiers. Beroemd is haar serie uit 1944 van bewoners van een psychiatrische instelling La Castañeda.
Kati Horna leren we in deze tentoonstelling kennen als belangrijke representant van een generatie Hongaarse fotografen die in de jaren dertig gedwongen waren hun land te verlaten. Tot die generatie behoorden de (mannelijke) fotografen Brassai, Robert Capa en Andres Kertez en ook Eva Besnyö en Ata Kandó die zich in Nederland vestigden. Van Besnyö en Kandó is hier eveneens behoorlijk wat werk te zien. Voor alle drie de vrouwen geldt dat ze hun betrokkenheid en engagement belangrijker vonden dan de esthetiek. Zij zetten hun camera in als wapen voor een betere wereld. Hierdoor kregen zij niet de bekendheid die hun mannelijke collega-fotografen wel kregen. Maar onmiskenbaar is Kati Horna van groot belang geweest voor de fotojournalistiek.
De expositie maakt ook duidelijk hoezeer de media veranderd zijn en ook het vak van persfotograaf. Tegenwoordig worden in de media steeds meer foto's gebruikt van amateurfotografen. Er is steeds minder geld voor professionele fotografie, er zijn steeds minder papieren media. Deze tentoonstelling gaat daarmee ook over de geschiedenis van de fotojournalistiek en over kunstenaars die zich niet afzijdig hielden van de wereldpolitiek. De thema's van Kati Horna zijn tijdloos. Ik werd er stil van.
De tentoonstelling ‘Kati Horna. Compassie en Engagement’ is te zien tot 30 juni.
Adres: Cobra Museum, Sandbergplein 1, 1181 ZX Amstelveen.
Website: https://www.cobra-museum.nl/