* Wat gebeurt er als Frans Hals Rembrandt, Rubens en Titiaan ontmoet? Het Frans Hals Museum geeft antwoord op deze vraag op een tentoonstelling die niet anders dan superlatieven verdient. Conservator oude kunst Anna Tummers slaagde erin uitzonderlijke bruiklenen van de prins van Liechtenstein en de belangrijkste Europese musea naar Haarlem te halen. Door vergelijking met grootheden als Rembrandt, Rubens, Titiaan, Van Dyck en Jordaens en nader bronnenonderzoek werd duidelijk dat en waarom Hals – in tegenstelling tot wat lang werd gedacht - in de zeventiende eeuw ook buiten Haarlem in hoog aanzien stond. De expositie ‘Frans Hals. Oog in oog met Rembrandt, Rubens en Titiaan’ – het museum viert er zijn eeuwfeest mee - wordt vandaag geopend door koningin Beatrix.
Karel van Mander – schilder en leermeester van Hals, maar vooral bekend gebleven als schrijver over kunst – wees jonge schilders op twee mogelijkheden voor de ontwikkeling van hun stijl. Ze konden fijn gaan schilderen, óf grof en ruw zoals de Italianen Tintoretto en Titiaan. Dat was alleen wel veel moeilijker. Frans Hals (1582/3-1666), geboren in Antwerpen, maar al jong met zijn ouders naar Haarlem getrokken, had een superieur talent voor de ‘grove’ stijl. Met ‘ruwe’ verfstreken wist hij de karakters van zijn geportretteerden te treffen op een manier die alleen zijn tijdgenoot Rembrandt evenaarde. De expositie biedt bijzonder vergelijkingsmateriaal zoals Hals’ ‘Lachende jongen’ en Rembrandts ‘De lachende man’, beide uit de collectie van Het Mauritshuis. De snelle verfstreken waarmee Rembrandt het echtpaar Trip-van Geer uit The National Gallery vereeuwigde, hangt niet voor niets bij ‘De Regentessen van het Oudemannenhuis’, een laat doek van Hals uit de eigen collectie waarop hij hetzelfde deed, met een roerend effect van broosheid.
‘De luitspeler’ van Frans Hals uit 1623 (uit het Louvre) hangt naast de ‘Luitspeler’ van Dirck van Baburen uit 1622, een bruikleen uit het Centraal Museum Utrecht. Het contrast kon niet groter zijn: de met ‘losse’ streken geschilderde muzikant van Hals is een jongeman die het leven uitbundig viert met buiten beeld allicht het meisje van zijn dromen, de glad geschilderde luitspeler Van Baburen oogt als een jongeling die aan het leven lijkt te lijden.
De prins van Liechenstein leende bij hoge uitzondering het portret uit dat Anthony van Dyck rond 1618 van een – meer is niet bekend - 55 jaar oude man maakte en een soortgelijk portret dat Rubens in 1616 van de rijke Antwerpenaar Jan Vermoelen maakte. Op de expositie vormen ze een trio met het portret dat Frans Hals in 1631 van de Haarlemse bierbrouwer Nicolaes van der Meer uit de eigen collectie maakte. Tummers acht het zeer waarschijnlijk dat Hals – hij keerde in 1616 voor een paar maanden naar Antwerpen en zag er Van Dyck en Rubens – bij het schilderen van Van der Meer hun werk in gedachten had. Wie ze nu naast elkaar ziet hangen, twijfelt geen moment.
Van Dyck heeft zéker de vrolijke drinkebroer Pekelharing gezien die Hals rond 1628/30 schilderde, nu in de Gemäldegalerie Kassel. Hij gaf een uitzonderlijk eerbetoon aan Hals door de kunsthandelaar François Langlois in 1631/2 – bruikleen van The National Gallery - ook met ontblote tanden af te beelden, onfatsoenlijk in die dagen en daarom ongebruikelijk voor een portret. Van Dyck ging Hals opzoeken in Haarlem en zag met eigen ogen hoe snel de kunstenaar kon werken: alles stond in één keer goed op het doek. Martin Bijl ontdekte dat ook weer bij de restauratie van De Reiziger, een werkje dat uit de Heinz Kuckei Collectie in Berlijn is gekomen.
Anna Tummers laat in de catalogus de Franse diplomaat Balthasar de Monconys (1611-1665) aan het woord om aan te tonen dat Frans Hals ook in zijn eigen tijd werd bewonderd en niet pas aan het eind van de negentiende eeuw door Van Gogh, Manet en anderen. Toen De Monconys in Haarlem oog in oog stond met de schuttersstukken van Frans Hals concludeerde hij ’s avonds in zijn dagboek dat de kunstenaar ‘terecht werd bewonderd door de grootste schilders’.
Het Frans Hals Museum adviseert bezoekers die zeker willen zijn van toegang, online tickets te bestellen. Er zijn tijdsblokken gemaakt, maar alleen voor de starttijden, wie eenmaal binnen is, kan zo lang mogelijk blijven. De expositie duurt t/m 28 juli. Voor meer informatie: www.franshalsmuseum.nl.