* In het Veenkoloniaal Museum in Veendam – gevestigd in het mooie oude pand van de voormalige Rijks HBS – kijkt Napoleon op een tentoonstelling over de betekenis van de Bataafs-Franse tijd (1795-1813) richting een heuse guillotine. Uiteraard op deze expositie ook aandacht voor de invoering van het metrieke stelsel, nieuwe wetboeken en allerlei ander nuttigs voor de schepping van het moderne Nederland, maar zo’n guillotine flitst als attractie natuurlijk moeiteloos naar de eerste plaats. Tijdens de Franse revolutie zijn alleen al in Parijs naar schatting 40.000 mensen onder de guillotine om het leven gebracht, onder wie de laatste koning Louis XVI.
Elk departement in het Franse keizerrijk moest over een guillotine beschikken, leert de informatie die het museum bij het apparaat – inclusief zak voor het afgehouwen hoofd – verstrekt. De prefect van het departement Westereems (Groningen en Drenthe) liet er in 1811 een maken in Utrecht, aan de hand van een tekening die hij had ontvangen van de intendant binnenlandse zaken. Politieke doodvonnissen zoals in Frankrijk zijn er in deze streken nooit mee voltrokken.
In Westereems bleef het aantal terechtstellingen tijdens de Franse tijd op twee steken, de eerste op 26 oktober 1812. Op de Grote Markt in Groningen moest de 28-jarige Roelfje Teeuwes uit Gasselternijveen haar hoofd onder het mes leggen na een veroordeling door het Hof van Assisen op 4 juni 1812. Teeuwes had zich op 10 maart 1812 schuldig gemaakt aan doodslag, gevolgd door diefstal, op Jantje Jans in Kielsterverlaat. Nummer twee was op 16 februari 1813 de 26-jarige schoenmakersknecht Berend van der Veen uit Hardenberg, die op 19 januari 1812 in Havelte zijn voormalige werkgever Wolter Jans had vermoord. De laatste executie met de guillotine had plaats in Marseille, op 10 september 1977, nog maar onthutsend kort geleden.
Wie in de buurt komt van het Veenkoloniaal Museum: vooral gaan kijken, de vaste collectie en wisseltentoonstellingen bieden een onderhoudende mix aan cultureel entertainment. Over de techniek van het turfsteken en de productie van strokarton, over Veendammers Willem Vroom (ja, die van V en D) en Anthony Winkler Prins (ja, die van de encyclopedie) en dat er in het midden van de negentiende eeuw in Veendam meer zeekapiteins (zo’n 400) woonden dan in Amsterdam en Rotterdam samen. Turf ging mee heen, terug van allerlei verschillende soorten handelswaar, uit Riga bijvoorbeeld hout. Er is de komende maanden ook een tentoonstelling met bijzondere oude poppen en beren uit de collectie van Inãra Liepa, verzamelaarster uit Riga.
Voor meer informatie: www.veenkoloniaalmuseum.nl