Door Antje von Graevenitz
*Baselitz alom, althans zo lijkt het, want her en der wijden musea een tentoonstelling aan Georg Baselitz, alias Hans-Georg Kern, ter ere van zijn 80ste verjaardag. Pas in 1961 veranderde hij zijn naam: hij werd geboren in Deutschbaselitz in Saksen in de voormalige DDR, was een opstandige student op de kunstacademie, verliet het land en vond zijn heil in West-Berlijn. En hoe! Tegenwoordig geldt hij naast Gerhard Richter als een van de meest bekende Duitse schilders. Musea staan dit jaar in de rij om zijn werk te exposeren: twee in Bazel, in Colmar, Dresden, München en Washington. Schloss Derneburg bij Hildesheim, ooit zijn woonplaats, exposeert 400 werken en ook spraakmakende galeries als Gagosian, Ropac, Haas en Contemporary Fine Arts blijven niet achter.
Zijn roem is gebaseerd op meerdere facetten. Het meest opvallend is zijn omgekeerde figuratie, die hij sinds 1969 als 'maniera’ toepast. De andere reden het schandaal dat hij in 1962/3 met zijn zogenoemde 'Heldenserie’ veroorzaakte, met name het schilderij 'Die grosse Nacht im Eimer’. Het waren absoluut geen helden, deze opzettelijk slordig geschilderde mannen in lappenkleren met hun penis open en bloot. Dat laatste mocht geenszins in het toen nog preutse Berlijn. Bovendien was het in de periode van het opbloeiende Wirtschaftswunder geen pretje zulke droevige helden te aanschouwen.
Verder vond men Baselitz’ besluit hevig expressionistisch te blijven schilderen in een tijd waarin men alom keurig constructief of abstract schilderde, 'not done’ en oerduits - ook iets om je over op te winden. (Ook ik moet toegeven, dat ik in 1966 zo dacht toen ik zijn solo-tentoonstelling in Galerie Friedrich & Dahlem in München bezocht.) Tegenwoordig kan hij qua leeftijd niet meer gerekend worden tot de stoute en opstandige jonge kunstenaars, maar hij verdient dezelfde sterke aandacht omwille van zijn 'Spätwerk’.
Fysiek gezien zijn de schilderijen uit de tijd na 2000 tot op heden vaak reusachtig. Daar is van afnemende kracht helemaal geen sprake, hoewel de kunstenaar, die tegenwoordig aan de Ammersee, in Bazel, Salzburg en Imperia woont, wel zijn leeftijd begint te voelen. Grote veranderingen maakt zijn kunst daarentegen wel op andere niveaus door: hij schildert niet meer met een dikke penseel op een haast brute manier zwarte contouren en vult die niet meer met felle kleuren zwaar in, maar werkt met een fijne, haast vloeibare lijn of speels aandoende verfspatten. Die lijken zich los te maken van de figuren met nauwelijks nog aanduidingen van kracht en anatomie. Het zijn vaak slechts vlakke schemata, soms spookachtig en nebuleus, soms nog wel voorzien met aanduidingen van ribben.
Het meest opvallend is dat de figuren vaak lijken weg te zwemmen, hun hoofden lijken zich al buiten bereik van het grote vlak van het schilderij te bevinden. Je denkt aan een geschilderd afscheid, dat bijzonder spiritueel en rijk lijkt en zeer vanzelfsprekend is verbeeld. En inderdaad is er een hint naar een dergelijke associatie. Want een groot hoogstaand schilderij uit 2014 met een verticaal gespleten figuur heet 'zelfportret’ uit de 'Avignon-serie’. In deze Franse stad kwam Picasso - in 1970 en opnieuw in 1973 in het Pauselijk Paleis - voor het eerst voor de dag met zijn meest expressionistische, laatste fase van werken. Iedereen beschreef toen zijn schilderijen als uit de hand gelopen, slordig uitgevoerd en wild. Avignon, dat van Picasso zomaar zesenveertig van deze werken kreeg aangeboden, weigerde dit cadeau zelfs. Pas later begreep men dat Picasso als voorloper de nieuwe richting van de wilde schilderkunst had ingeluid en dat men te maken had met een enorme impact aan nieuwe elan en creativiteit.
Kennelijk meet Baselitz zich met dit verhaal. Kan hij zich ermee identificeren? „Ich habe mich seit Picassos Einbruch [-] sehr mit mit dem Alterswerk der Künstler beschäftigt [-].und ich habe auch Schlüsse daraus gezogen'', vertelde Baselitz in 2007 in een toespraak in Wenen. Ook hem kan het niet schelen wat de wereld over hem denkt. Misschien is zijn daadwerkelijke 'Alterswerk’ nog niet begonnen en is deze nieuwe fase slechts een nieuwe periode in zijn oeuvre, waarvan er zo vele zijn.
Niet al zijn werkperiodes kregen aandacht op de tentoonstelling in de Fondation Beyeler in Riehen nabij Bazel, maar er zijn wel voorbeelden uit zijn beginperiode in West-Berlijn, zoals de serie 'Voeten’ uit 1960/63. Ze lijken bloederig in hun kleuren rood en geel: nog steeds huiveringwekkend.
'Die grosse Nacht im Eimer' wordt hier intensief bekeken, maar niemand roept 55 jaar naar dato iets over een schandaal. Toch is het waarschijnlijk ook nu nog voor velen moeilijk de schilderachtige eigenschappen los te beoordelen van het opzienbarende motief van de grote blote penis, die haast het vlak lijkt te doorsteken. Dat lukt bij andere werken inmiddels moeiteloos: vier keer kijkt Baselitz via zijn zelfportret op het schilderij 'Oberon‘ (1964) de beschouwer aan, vier keer met een roze, paddenstoelachtig hoofd, het lijken wel spoken. Misschien gaat het hierbij om het meest eigenaardige zelfportret ter wereld.
Hij experimenteerde er op los, liet in 1965 lichaamsdelen van koeien en honden in alle richtingen van een schilderijvlak exploderen of trok met lijnen de figuraties in stukken, zoals ook Willi Baumeister al in de jaren dertig was begonnen. Geen wonder eigenlijk, dat in 1969 de figuraties van Baselitz ondersteboven kwamen te 'hangen’. Een voor een ontplooit zich het oeuvre in museum Beyeler als experimenteerplaats en als 'lustige Zitaten Küche“ van vroegere meesters.
Twee periodes zijn er niet: schilderijen, die de kunstenaar van alle vier kanten heeft geschilderd en werken uit zijn verfijnde oudere serie 'Remix’ zoals de 'Partisanen'.
Wel staan er in veel zalen de grote bonken van houten sculpturen, die hij met houtzaag en bijl heeft gemaltraiteerd. Het resultaat lijkt steeds bruut, krachtig en opzettelijk kinderachtig, alsof Baselitz thuishoort bij de Cobra-beweging en deze zelfs zocht te overtreffen.
Zeker een bezoek waard is ook zijn tentoonstelling 'Werke auf Papier’ in het nieuwe gebouw van het Kunstmuseum Basel. Hier hangen werken die Baselitz door de jaren heen aan zijn vriend Dieter Koepplin, het voormalige hoofd van het Graphische Kabinett van dit museum, voor de collectie heeft geschonken, maar ook een reeks zeer vroege tekeningen in de stijl van Rembrandt of Artaud, die Baselitz toen vereerde. Hij komt ook hier voor de dag als een tekenaar die zijn schilderwerk op geen enkele manier nastaat.
Maar is Baselitz niet eigenlijk een beetje ouderwets – gezien andere kunstrichtingen in de 20ste/21ste eeuw? „Zeker niet'', antwoordde me Koepplin, „als hij maar goed is, dat alleen telt''. Je vindt er verdieping in, want ook hier laat zich tenslotte weer het motief uit 2016 vinden van figuren die het (teken)veld afscheidnemend lijken uit te zakken: hun hoofden zijn al buiten zicht.
De Baselitz-expositie in Museum Beyeler duurt tot 29 april. Voor meer informatie: http://www.fondationbeyeler.ch.
Cat.tent. Georg Baselitz. Texts of Rudi Fuchs,Carla Schulz-Hoffmann, Steven Henry Madoff, Eva Mongi-Vollmer, Norman Rosenthal, Stephanie Aquin.
Ed. Hatje Cantz, Ostfildern-Ruit 2018, 168 p. 199 afb. 62,50 CH
Cat.tent. Georg Baselitz. Werke auf Papier. Herausgegeben von Anita Haldemann. Mit Beiträgen von Anita Haldemann und Dieter Koepplin. Kunstmuseum Basel. Verlag der Buchhandlung Walther König, Köln 2018, 136 p. paperback 28,- € (haast gefacsimileerde afbeeldingen in kleur)