Gouden Eeuw cartografie in Koninklijk Paleis Amsterdam: zelfs de hemel kreeg een aardse plek

Blaeu-kabinet in kwabstijl  (1664) met Atlas Maior, de aanschaf kostte een ruim jaarsalaris. Allard Pierson/De Collecties van de Universiteit van Amsterdam, copyright Allard Pierson/De Collecties van de Universiteit van Amsterdam

*Graaf Johan Maurits van Siegen bestelde in 1665 voor zijn vriend de keurvorst van Brandenburg een atlas van 125 kilo, opengeslagen 170 bij 120 centimeter. De Staatsbiblothek zu Berlin gaf de reuzenatlas in bruikleen voor de zomerexpositie over de Gouden Eeuw van de cartografie in het Koninklijk Paleis Amsterdam. De atlas voor de keurvorst – deel van een serie van drie reuzenatlassen - is waarschijnlijk gemaakt in de cartografische werkplaats van Joan Blaeu, in de zeventiende eeuw de belangrijkste van Amsterdam. Wie een ruim jaarsalaris over had kon bij Blaeu ook de Atlas Maior bestellen. Het Allard Pierson/De collecties van de Universiteit van Amsterdam leende het Blaeu-kabinet uit, de pronkkast in kwabstijl die rond 1664 werd gemaakt om elf delen met vele honderden kaarten in op te bergen.

Atlas van de Grote Keurvorst van Brandenburg (rond 1665), Staatsbibliothek zu Berlin, Berlijn, copyright Koninklijk Paleis Amsterdam

Als lid van de vroedschap en schepen hoorde Blaeu bij de bestuurlijke elite van de hoofdstad. Door de nauwe verwevenheid van bestuurders met de economische elite lag het voor de dat hij ook de prestigieuze opdracht voor de marmeren vloerkaarten in de Burgerzaal kreeg. Met een diameter van elk 624 centimeter zijn die de grootste ter wereld. Een Duitse bezoeker van het toenmalige stadhuis schreef al in 1710 dat zijn gezelschap de kaarten ‘met medelijden bezag, omdat ze door al het in- en uitgaande volk vertrapt werden’.

Ter gelegenheid van de expositie verscheen bij Waanders ‘Het Universum van Amsterdam. Schatten uit de Gouden Eeuw van de cartografie’, lof voor de aanlokkelijke illustraties in deze uitgave. Onder veel meer leren we uit de bijdragen Van Reinder Storm (conservator cartografie, geografie en reizen Allard Pierson/De Collecties van de Universiteit van Amsterdam) en Alice Taatgen (conservator Koninklijk Paleis Amsterdam) dat de kaarten van het oostelijk en westelijk halfrond niet meer de originelen zijn. Martinus Martens werd in juni 1742 aangenomen om de ‘mappa mundi’ te repareren.

Burgerzaal met vloerkaarten, in de verte bovenin Atlas die de aardbol torst, foto Benning & Gladkova, copyright Koninklijk Paleis Amsterdam

De precieze reden blijft giswerk, maar Taatgen noemt het aannemelijk dat de aandacht van het stadsbestuur voor het project verslapte: uit elkaar gehaald belandden de kaarten in een kamertje op de derde verdieping. Later verhuisden ze ook nog naar de Grote Krijgsraadzaal. Het stadhuis was inmiddels door koning Lodewijk Napoleon in gebruik genomen als paleis, de krijgsraadszalen werden in gebruik genomen als Koninklijk Museum. Pas in 1953 zouden de kaarten terugkeren naar de Burgerzaal.

De kaart van de sterrenhemel is nog wel de originele. Vergelijkend onderzoek met een hemelkaart van Willem Blaeu uit 1628 – bevolkt met mythologische personages, dieren en instrumenten - wees uit dat het ‘hemelplein’ in de Burgerzaal met lijntekeningen van sterrenbeelden versierd moet zijn geweest. De zaal wordt tegenwoordig gebruikt als dinerzaal tijdens staatsbezoeken. Ter bescherming worden de kaarten dan afgedekt met het beeldschone ‘Sterrenhemeltapijt’ van 600 m2 dat Ria van Eyck in 1998 ontwierp, tevens eerbetoon aan Jacob van Campen, de ontwerper van het gebouw dat in de Gouden Eeuw als achtste wereldwonder werd gezien.

Hemelplein in de vloer van de Burgerzaal, foto Maarten Schuth, copyright Koninklijk Paleis Amsterdam

Onder de bijzondere bruiklenen is de kaart van het Noordpoolgebied die Cornelis Claesz in 1598 op basis van gegevens van de reis van Willem Barentz maakte. En ook een atlas van de firma Ottens met een uitgeklapte Halley-kaart. De broers Reinier en Josua Ottens kopieerden daarvoor in 1740 op groot formaat de kaart waarop de briljante Britse astronoom Edmond Halley de magnetische afwijkingen van een kompas ten opzichte van de noordpool had opgetekend.

‘Het Universum van Amsterdam’ kende in de Gouden Eeuw geen grenzen: de wereld werd steeds preciezer in kaart gebracht met een hoofdrol van tientallen jaren voor Amsterdamse cartografen. Lourens Jacobsz gaf in 1590 een kaart van het Heilige Land uit waarop Petrus Plancius zelfs de ligging van het paradijs had aangegeven. Vanaf het laatste kwart van de zeventiende eeuw verplaatste de hegemonie in de cartografie zich naar Parijs, mede onder invloed van de oprichting van de Académie des Sciences in 1666. Al is niemand tegenwoordig nog zo bekend als Blaeu, Storm benadrukt dat schitterende voorbeelden laten zien dat er in de Nederlanden ook later talrijke kaartenmakers actief bleven die vakbekwaam voortbouwden op de erfenis van hun voorgangers.

De expositie ‘Het Universum van Amsterdam. Schatten uit de Gouden Eeuw van de cartografie’ in het Koninklijk Paleis Amsterdam duurt tot en met 22 september. Voor meer informatie: https://www.paleismsterdam.nl/

Kaart van de zeereis van Willem Barentz, die in 1597 op Nova Zembla moest overwinteren copyright Allard Pierson/De collecties van de UvA

‘Het Universum van Amsterdam. Schatten uit de Gouden Eeuw van de cartografie’, inleidingen door Zijne Majesteit de Koning, Robbert Dijkgraaf en André Kuipers. Met bijdragen van Reinder Storm en Alice Taatgen. Waanders, 95 bladzijden, geïllustreerd, 24,95 euro, ISBN 9789462622487.

Voor meer informatie: http://www.waanders.nl

Reageren