*Bij uitgeverij Waanders & de Kunst verscheen onlangs ‘Het moet getekend worden’, de biografie die Helen Schretlen op verzoek van de Stichting Jacob Kruijff over grafisch kunstenaar Jaap Kruijff (1917-2001) schreef. Litho's en tekeningen van Kruijff bevinden zich in de collectie van het Rijksmuseum en op veel plekken elders. Kunsthistoricus/publicist Schretlen (1949) – onder veel meer verbonden geweest aan het Rijksmuseum – stelde in 1998 de expositie ‘Het Feest van de Lithografie 1798-1998’ samen uit de verzameling van het Rijksprentenkabinet en zei graag ja toen de stichting haar vele jaren later vroeg. Joseph Plateau Grafisch Ontwerpers maakten van de rijk geïllustreerde uitgave een juweel van vormgeving, Schretlen schetst Kruijff in een bevlogen eerbetoon als kunstenaar die uit het zicht van de schijnwerpers die op de hemelbestormers van zijn generatie stonden, onvermoeibaar zijn eigen ding bleef doen.
Uit haar slotwoord: ‘Van kunstenaars als Kruijff, die met grote passie en vakkundigheid zelf hun werk drukken, zijn er nog maar weinig. (…..) Het ambachtelijke werk van de graficus Kruijff, met de sprekende contrasten, de subtiele lijnvoeringen en het spel van zwart en wit – de lithografie eigen – staat op zichzelf. Het vormt met de vele bewaard gebleven tekeningen een onvoorstelbaar mooi en indrukwekkend oeuvre.’ Schretlen, die onder meer ook ‘Loving Art. De William & Anna Singer Collectie’ schreef - gaf Museumkijker toestemming de inleiding van ‘Het moet getekend worden’ via de site te verspreiden. Het boek kost 24,95 euro.
'Het moet getekend worden. Leven en werk van Jakob Kruijff'
Helen Schretlen
Inleiding
'Grafisch kunstenaar Jakob Kruijff (1917-2001) – door velen Jaap genoemd - was zijn leven lang een gepassioneerd tekenaar en lithograaf, die het vak beheerste. Zorgvuldig en met een artistiek oog nam hij de wereld om hem heen voortdurend waar. Zowel zijn natuurimpressies en landschappen als zijn fascinatie voor de bewegelijkheid van de menselijke figuur zijn op die intensieve waarnemingen gebaseerd.
Kruijff werd geboren op Sumatra, en vanaf zijn vroegste jeugd vormden de ongerepte natuur en de bomen van het regenwoud zijn wereld. De intense natuurbeleving die hij - eenmaal volwassen - bij het tekenen onderging, was hem vertrouwd, de natuur was zijn thuis. Bomen waren voor hem een oneindige bron van tekenmogelijkheden en zelfexpressie. Die onaangetaste natuur, de essentie van zijn werk, vond hij uiteindelijk in Noord-Italië. Daar ontstonden de meeste van zijn tekeningen, die hij thuis in zijn atelier op de steen overzette. Het lithografisch experiment en de expressie waren voor hem onlosmakelijk met elkaar verbonden. In verf was hij niet geïnteresseerd; hij was geen schilder. Wel is een klein aantal aquarellen bewaard gebleven. Ook de mens boeide Kruijff. Uit de talloze tekeningen van zwemsters, baadsters en ijsdansers blijkt dat hij veel plezier beleefde aan het tekenen van die bewegelijke figuren.
Wat zocht Kruijff, wat dreef hem? De einzelgänger die hij was, die in het dagelijkse leven weinig woorden nodig had om zijn gevoelens te uiten – en dat dan ook spaarzaam deed - zocht in de natuur naar intimiteit, en vond die daar. Het was voor hem de bron van zijn bestaan en in die bron waren de besognes van het dagelijkse leven ver weg. Hij koos de plekken waar hij tekende zorgvuldig. Want alleen daar, op die met precisie uitgekozen plaatsen, kon hij zich in harmonie met de natuur verbinden. Religie speelde in zijn werk geen rol van betekenis. In zijn uitbeelding van de natuurlijke schoonheid legde hij, zoals vele romantische landschapschilders vóór hem, zijn diepe gevoelsleven bloot. Het resultaat is een overweldigende schoonheid die eenieder die zijn litho’s bekijkt, recht in het hart treft.
In 2008 is de Stichting Jakob Kruijff in het leven geroepen door Lisa Kruijff-Gehrels, de weduwe van Jakob Kruijff. Zij heeft ook het initiatief genomen zijn werk te catalogiseren, hetgeen zij voor haar overlijden in 2010 bijna volledig heeft kunnen afronden. De Stichting is van mening dat het werk van deze belangrijke graficus meer bekendheid verdient. Daarom heeft ze mij gevraagd een publicatie over de kunstenaar samen te stellen. Dat ik daarvoor naar Olivetta moest reizen, was mij meteen duidelijk. Daar zag ik het ‘Kruijff-landschap’, zag ik de olijfbomen en de vegetatie die Kruijff ‘moest’ tekenen. Ik ontdekte dat zijn gehele leven in het teken van zijn kunst had gestaan. Hoewel hij was opgeleid tot chemicus, de veiligste weg tot succes en een vast inkomen, koos hij voor het kunstenaarschap. Hij was ruim twintig jaar toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak en studeerde onder moeilijke omstandigheden korte tijd aan de kunstacademies van Berlijn, Dresden en Hamburg, voordat hij in 1953 op 36-jarige leeftijd eindelijk de tekenopleiding in Amsterdam kon gaan volgen. Deze was gevestigd in de Teekenschool van het Rijksmuseum.
De eerste tekeningen die we van hem kennen, stammen uit die tijd. Kruijff was een laatbloeier, pas vanaf de jaren zeventig groeide zijn oeuvre, en raakte hij steeds meer in de ban van de lithografie. Als docent Grafiek op de Opleiding tot Tekenleraren was hij zeer geliefd. Toen hij zich vanaf 1979, na om medische redenen als docent te zijn afgekeurd, helemaal aan zijn kunst kon wijden, voelde hij zich pas echt bevrijd. Zijn mooiste litho’s stammen uit die tijd. Helaas werden begin jaren negentig zijn krachten en concentratie minder, al beleefde hij nog veel plezier aan het modeltekenen. Na zijn overlijden in 2001 werd een aantal hoogtepunten uit zijn oeuvre door het Rijksmuseum verworven.
In de voorliggende publicatie wordt in Deel 1 een beeld geschetst van Jaap Kruijffs turbulente leven, terwijl in Deel 2 vooral zijn werk aan bod komt. Daarbij valt op dat zijn artistieke nalatenschap voor ons niet verder teruggaat dan de jaren vijftig, wanneer hij zich definitief in Amsterdam heeft gevestigd. Helaas zijn er vrijwel geen brieven of dagboeken overgeleverd. Daardoor bleef het onder meer lastig te achterhalen welke kunstenaars zijn inspiratiebronnen waren. Wel heb ik dankbaar gebruik kunnen maken van de videofilm die zijn zoon met hem gemaakt heeft en waarin een goed beeld van de mens en lithograaf Jaap Kruijff wordt gegeven. Ook heb ik dankbaar gebruikgemaakt van de expertise van Lorijn Meijboom, die na Jaaps overlijden samen met zijn vrouw Lisa het omvangrijke werk heeft geïnventariseerd, gefotografeerd en beschreven. Destijds een hels karwei dat vele jaren in beslag heeft genomen.
Daarnaast heb ik voor mijn onderzoek een groot aantal mensen gesproken die Kruijff hebben gekend, onder wie zijn zoon Thijs, collega’s, studenten, vrienden en niet in de laatste plaats, het bestuur van de Stichting Jakob Kruijff. Bauke Marinus en Robert Klatser hebben er veel tijd in gestoken om mij de weg te wijzen. De bezoeken aan het depot in Diemen waar Kruijffs werk wordt bewaard, waren zeer verhelderend en het was vooral een feest om zijn litho’s en tekeningen van zo dichtbij te kunnen bestuderen. Iedereen die ik voor deze publicatie sprak, droeg zonder uitzondering Jaap een warm hart toe en noemde hem een groot kunstenaar, vol passie voor zijn vak, sympathiek en bescheiden. Door zijn grote vakmanschap kan Jaap Kruijff gerekend worden tot een van de belangrijkste grafici van de twintigste eeuw.'
Voor meer informatie: http://www.jakobkruijff.nl en http://www.waandersdekunst.nl