De Nederlandse bollenvelden zijn wereldberoemd, ook in Nederland, maar opmerkelijk genoeg zijn ze vooral door buitenlandse kunstenaars geschilderd, onder wie de Franse impressionist Claude Monet. Veel werken van onze bollenstreek hangen dan ook aan de wanden van Amerikaanse, Britse en Duitse verzamelaars. Museum De Zwarte Tulp in Lisse heeft een tentoonstelling gewijd aan de bollenvelden, helaas nog niet voor publiek toegankelijk. Gelukkig is er ook een boek over verschenen.
Door Lucie Th. Vermij
De Zwolse uitgeverij W-Books heeft een reeks over schilderkunst uit Laren, Bergen, Domburg, Veluwezoom en de Zaanstreek met speciale aandacht voor kunstenaarskolonies die daar actief waren. Er zijn er inmiddels vijftien verschenen, allemaal de moeite waard en zeer geschikt voor mensen die uitstapjes in eigen land willen maken. De nieuwste aflevering is gewijd aan de Duin- en Bollenstreek: goed getimed nu we veelvuldig dromen van lente en licht en kleur, maar nog niet naar zuidelijke zonnige streken mogen. Tijdens het begin van de corona-crisis kwamen er vorig jaar zoveel dagjesmensen op het kleurrijke spektakel af dat de bollen voortijdig werden gekopt. Daarmee was de pracht weg en ook het toerisme.
Nederlandse kunstenaars hebben zich opmerkelijk genoeg nooit veel met het onderwerp bloembollen beziggehouden, zo valt te lezen in De schilders van Duin- en Bollenstreek. De schilders van de Haagse School, die toch daar uit de buurt kwamen, hielden meer van gedekte kleuren. Jozef Israëls, Johan Hendrik Weissenbruch, Johannes Bosboom, Hendrik Willem Mesdag, Jacob Maris en Anton Mauve schilderden de duinen, het strand, turfstekers en trekvaarten in smaakvolle bruin- en grijstinten, maar van de bollen bleven ze af. Het waren vooral schilders uit het buitenland die naar Nederland kwamen om tulpen en tulpenvelden te schilderen, zeker toen de spoorlijn Haarlem-Leiden het gebied toegankelijker maakte. De Franse impressionist Claude Monet was een van de eersten voor wie de bloembollen echt een onderwerp waren. Na hem volgden onder meer de Amerikaan George Hitchcock, de Duitser August Lübecker-Cleve en de Rus Alexej von Jawlensky.
De schilders van Duin- en Bollenstreek is samengesteld door Werner van den Belt en Bob Hardus. Kunsthistoricus Van den Belt was tot voor kort directeur en curator van Museum De Zwarte Tulp in Lisse, een museum voor cultuurhistorie in de bollenstreek. Naast verhalen en objecten over de bollenteelt toont het museum permanent een collectie schilderijen van bollenschilders. Hardus is freelance journalist en 'content-marketeer'. Zij beschouwen zichzelf schatplichtig aan de Lissenaar Herman van Amsterdam, die het eerste boek over schilders van de bollenvelden schreef.
Het boek gaat niet alleen over de geschiedenis van de tulp, de schilders van de Haagse School en de bollenvelden, maar ook over de ontwikkeling van de Zuid-Hollandse duin- en bollenstreek, die loopt van Den Haag tot Haarlem. Vóór de grote inpoldering van het enorme Haarlemmermeer was er aan de westzijde een relatief smalle strook zandgronden tussen het meer en de zee, met als meest betrouwbare verbinding de Haarlemmertrekvaart van Haarlem naar Leiden – op enige afstand van Lisse en Hillegom. Al sinds de 17e eeuw was het een populaire plek voor landgoederen en zomerverblijven van rijke stedelingen. Toen in de 19e eeuw de duinen afgegraven werden ten behoeve van de woningbouw in Amsterdam en Haarlem, kwamen er zandgronden vrij waar bloembollen uitstekend op gedijden. De commerciële mogelijkheden van de bollen bleken al snel enorm – niet alleen voor de productie en de handel, maar ook voor het toerisme. Met de aanleg van de spoorlijn Leiden-Haarlem werd het gebied toegankelijk voor schilders en andere geïnteresseerden uit den vreemde. En later kwam daar Schiphol bij.
Toch was er wel enige interesse van Nederlandse schilders, onder meer van de pointillist en luminist Ferdinand Hart Nibbrig. Er staat in het boek ook een schilderij dat van Vincent Van Gogh zou zijn, maar dat is niet honderd procent zeker, want niet gesigneerd. In de jaren negentig begon Jan Cremer enorme tulpenvelden te schilderen en recentelijk heeft de Nederlandse kunstenaar Marc Mulders reeksen schilderijen aan papegaaitulpen gewijd. Een van de grootste verrassingen was voor mij het werk van de Haarlemse schilder Anton Koster (1959-1937), die zich specialiseerde in tulpen- en hyacintenvelden. Koster was bij tijdgenoten bekend als De-Rembrandt-van-de-bollenvelden; zijn vrienden noemden hem Anton Tulp. Zijn werk is voor het overgrote deel naar Amerika gegaan.
De schilders van Duin- en Bollenstreek is een heerlijk boek over tulpen en buitenplaatsen en over duinen, haventjes en de zee, met afbeeldingen van oude landkaarten van Holland vóór de Haarlemmermeerpolder, foto’s van trekschuiten en stoomtreinen. Én prachtige schilderijen.
Tegelijk met dit boek is er in het Museum De Zwarte Tulp te Lisse een tentoonstelling 'Kleurenpracht' over het schilderen van bollenvelden, ook die helaas nog niet te bezoeken. We zullen het nog even met het boek moeten doen. Kan ik van harte aanbevelen.
Werner van den Belt en Bob Hardus (samenstelling), De schilders van Duin- en Bollenstreek, uitgeverij W-Books, 2021, 240 blz. € 22,95
De tentoonstelling 'Kleurenpracht – een tentoonstelling over het schilderen van bollenvelden': na heropening tot en met 31 juli
Museum De Zwarte Tulp, Heereweg 219, 2161 BG Lisse
https://museumdezwartetulp.nl/
Filmpje van Bollenstreek Omroep: 'Werner van den Belt over zijn boek Schilders van de Duin- en Bollenstreek': https://youtu.be/0jjHUlYhN2I