Jan Montyn overleden: geweld en geluk in etsen van grote schoonheid

Geplaatst in Exposities en getagged met , op door .
Jan Montyn, Les arbres de la promesse, foto Kunsthal Rotterdam

Jan Montyn, Les arbres de la promesse, foto Kunsthal Rotterdam

* Jan Montyn (1924-2015) maakte de Tweede Wereldoorlog in Duitse dienst mee in de loopgraven aan het Oostfront, nam als VN-militair deel aan de oorlog in de Korea, beleefde de verschrikkingen van de Vietnamoorlog en werkte voor humanitaire organisaties tijdens de Rode Khmer-terreur in Cambodja. Met ‘ogen die meer gezien hebben dan de menselijke blik kan verdragen’ voltooide Montyn in de loop van zijn lange leven – hij stierf deze week op negentigjarige leeftijd - bijna 3000 etsen waarop hij het leed – maar ook geluk – op zijn netvlies sublimeerde in grote schoonheid. Onder de toonaangevende musea die zijn werk in de collectie hebben zijn het Stedelijk Museum in Amsterdam en het Museum of Modern Art in New York.

Bijgaand – waar nodig aangepast - verhaal schreef Museumkijker in januari 2013 voor de kranten van De Persdienst over de expositie ‘Grenzeloos Gedogen’ in de Kunsthal Rotterdam, een presentatie van 240 werken uit de Montyn-collectie van Rombout van Zwetselaar.

Toen Van Zwetselaar voor het eerst werk van Montyn zag, was het liefde op het eerste gezicht. In ruim een kwart eeuw groeide zijn collectie uit tot zo’n 1500 bladen, die hij – voor de verzamelaar een walhalla - onder handbereik thuis kon bewaren. Inmiddels een jaar of acht geleden besloot hij dat het tijd werd voor een website over Montyns oeuvre, met zijn eigen collectie als fundament. De expositie was tevens het feestje om de lancering van de site te vieren.

De vroegste werken waren de grimmige tekeningen die Montyn in 1944 in de loopgraven van het front in Koerland en aan de Neckar maakte. Met een paar ‘simpele’ lijnen wist Montyn de desolate sfeer van een landschap in oorlog op te roepen, met contouren van soldaten die willoze slachtoffers zijn, van elke heroïek ontbloot. Was de zwaar gereformeerde jongen uit Oudewater – een dorp in Zuid-Holland – dáár naar op zoek geweest toen hij als zeventienjarige lid werd van de Jeugdstorm en via weersportkampen in Oostenrijk eerst bij de Kriegsmarine aanmonsterde?

Hij wilde in elk geval wég uit zijn benauwde milieu en had – naar eigen zeggen - geen idee wat Hitler deed. Want, legde hij in 2006 voor de zoveelste keer uit in een interview: ,,We hadden geen radio, we lazen geen krant. Wat wist ik nou?’’ Montyn boette na 1945 met drie jaar heropvoedingskamp. En zette zich in de jaren zestig en zeventig vrijwillig in als hulpverlener voor humanitaire organisaties in de oorlogsgebieden in Vietnam, Cambodja, Thailand en Laos.

Jan Montyn, House of Heaven, 1973, foto Kunsthal Rotterdam

Jan Montyn, House of Heaven, 1973, foto Kunsthal Rotterdam

Onder de kop ‘Je zou zeggen dat ik de oorlogen opzoek, maar dat is niet zo’, liet Dirk Ayelt Kooiman de kunstenaar in 1980 aan het woord in Vrij Nederland, een vooruitblik op zijn roman over Montyn uit 1982. In herinnering aan de extreem gewelddadige Amerikaanse bombardementen op Hanoi tijdens de kerstdagen van 1973, analyseerde Montyn: ,,Het is me nooit te doen geweest om het militaire aspect van zo’n oorlog, het gaat me om de menselijke kant. En eigenlijk ben ik dan bezig met mezelf, dat geldt voor mijn kunstenaarschap, dat in die mensen daar een voedingsbodem heeft, en het geldt voor mijn identiteit. Als ik daar mensen transporteer die geblesseerd of verminkt zijn, dan sjouw ik met mezelf rond, met m’n verleden, met alles erop en eraan.’’

Drie thema’s uit Montyns oeuvre stonden in de Kunsthal centraal: identiteit, bevrijding en ruimte. Montyn – autodidact - liet zich bij zijn zoeken naar eigen handschrift om te beginnen inspireren door de etstechniek van Anton Heyboer. Heyboer – met wie hij in 1957 bevriend was geraakt - leerde hem experimenteren met ongebruikelijke tekeninstrumenten als spijkers, scherven en schroevendraaiers. Montyn oefende zich ook in tekenen en schilderen, maar ontdekte al snel dat hij zich bij de etstechniek het meeste thuis voelde omdat weerbarstig materiaal als metaal, koper of zink hem het meest inspireerde. Om zijn productie-snelheid te vergroten, ging hij voor het eerst etsen met onverdund zoutzuur.

Experimenten in vorm en kleur leidden tot hoogtepunten als ‘Landschap met zeven gele zonnen’, een verstild werk uit 1966 dat met zijn trefzekere lijnen herinnert aan de tekeningen waarop Montyn de essentie van de sfeer aan het Oostfront had getroffen. De serie 'Paradis terrestre’ uit 1965 was een welkom voor zijn nieuwe liefde Elja Julien en een afscheid van Thom Gerrard, met wie hij een aantal jaren door Spanje en Noord-Afrika had gereisd. Tekens en symbolen deden hun intrede in zijn kunst, wie ze eenmaal had gezien, zou ze voor altijd met Montyn associëren.

Jan Motyn, La sagesse du Dharma Dhatu, 1973, foto Kunsthal Rotterdam

Jan Montyn, La sagesse du Dharma Dhatu, 1973, foto Kunsthal Rotterdam

‘Herenigd gebergte’ droeg Montyn in 1974 op aan die exen, ook van Elja Julien had hij inmiddels afscheid genomen. Het is een ontroerend werk: Gerrard, gestorven door zelfmoord, ligt onder de aarde en is door ranke lijnen met de bovenwereld verbonden. In 1975 trouwde Montyn met de Chinees-Indische Tjia Hi-en, zijn laatste grote liefde, met wie hij in 1977 dochter Carolynne kreeg.

Zijn zoektocht naar innerlijke vrede en verlichting – Montyn ging een aantal keren in retraite in boeddhistische en hindoëistische tempels - verbeeldde hij onder meer in 1978 in de serene serie ‘Those nine silent places’. Klopt het dat Montyn tenslotte ook weer innerlijke rust in Nederland kon vinden? Bij werken als ‘Landschap in de regen’ en ‘Het dorp’ – oer-Hollandse taferelen uit 1986 - moet de kunstenaar op zijn minst even aan het landelijke Oudewater hebben gedacht.

www.janmontyncollection.com.

 

Jan Montyn, Tropical Flowers, 1998, foto Kunsthal Rotterdam

Jan Montyn, Tropical Flowers, 1998, foto Kunsthal Rotterdam

 

 

 

 

 

Reageren