* Vanzelfsprekende stop tijdens reizen door Noord-Sulawesi is de spirituele heilige steen van vier meter lang en twee meter hoog bij het dorpje Pinabetengan. Volgens de overlevering verdeelde Lumimuut, de voormoeder van de Minahassars, haar volk bij deze steen in vier territoriale groepen die zich later verenigden. Op de terugweg blijkt zich vlakbij Pinabetengan in het tropische groen een verrassing te verschuilen: in een kerkje is een ‘museum religi’ ingericht.
Missionarissen en zendelingen als de 19-de eeuwse dominee Wilken die onze gids meteen trots aanwijst, hadden in deze gebieden zoveel succes dat 95 procent van de bevolking christelijk is. Niet zelden torenen de enorme aantallen kerken – met een breed palet aan stromingen - hoog boven de rest van de bebouwing uit, met ‘Jesus loves you’ in neon op de gevels. De mythe van de oermoeder en de christelijke God zijn in Noord-Sulawesi effectief geklutst in een religieuze belevingswereld waaraan de Minihassars vol overgave hun gemeenschappelijke identiteit ontlenen. In het overwegend islamitische Indonesië - 90 procent is islamiet – zijn ze daarmee uitzonderlijk.
Zuidwaarts op het eiland krijgt de islam langzaam de overhand, met in het straatbeeld steeds meer moskeeën, altijd voorzien van luidsprekers om de gelovigen ook ’s nachts tot gebed op te roepen. Rondom de eeuwwisseling was er ook op Sulawesi een aantal jaren sprake van ernstige religieuze gewelddadigheden met veel dodelijke slachtoffers. Volgens onze gidsen is er op dit moment geen sprake meer van spanningen onder de naar schatting 15 miljoen bewoners.