Jheronimus Bosch in Noordbrabants Museum: visioenen van een genie op grootse reünie

Jheronimus Bosch, Gulzigheid en lust (fragment van Het Narrenschip), ca. 1500-10, Yale University Art Gallery, credits foto Rik Klein en beeldverwerking Robert G. Erdmann voor het Bosch Research and Conservation Project

Jheronimus Bosch, Gulzigheid en lust (fragment van Het Narrenschip), ca. 1500-10, Yale University Art Gallery, credits foto Rik Klein en beeldverwerking Robert G. Erdmann voor het Bosch Research and Conservation Project

*Dat de expositie ‘Jheronimus Bosch – Visioenen van een genie’ in Het Noordbrabants Museum zeer bijzonder ging worden omdat voor het eerst – en waarschijnlijk voor het laatst – bijna alle werken van Jheronimus Bosch (ca. 1450 – 1516) zouden terugkeren naar de stad waar ze meer dan vijf eeuwen geleden werden gemaakt, stond vast. Het eindresultaat van de jarenlange voorbereidingen – vandaag geopend door koning Willem-Alexander - overtreft zelfs de verwachtingen. Allereerst dankzij het excellente wetenschappelijke onderzoek met onder meer twee nieuwe toeschrijvingen: ‘De Verzoeking van de Heilige Antonius’ uit het Nelson-Atkins Museum in Kansas City en ‘Hellelandschap’ van een Belgische privé-verzamelaar staan voortaan als 'echte' Bosch te boek.

Onder de toonaangevende musea die bruiklenen gaven waren het Prado, het Louvre, The National Gallery of Art in Washington en de Gallerie dell’ Accademia/Palazzo Grimaldi in Venetië. Mogelijk gemaakt door bijdragen van The Getty Foundation en het Gieskes-Strijbis Fonds werden negen schilderijen in ruil gerestaureerd, vernis schoongemaakt, de kleuren weer stralend.

De Yale University Art Gallery was bereid ‘Gulzigheid en Lust’ uit te lenen, ooit deel uitmakend van het ‘Landlopertriptiek’ waartoe – wees houtonderzoek uit - ook ‘Het narrenschip’ (uit het Louvre) en ‘De dood en de vrek’ (uit The National Gallery of Art) behoorden. ‘De landloper’ werd uitgeleend door Boymans Van Beuningen, dat maakte de eerste reünie sinds vele eeuwen compleet.

Jheronimus Bosch, De verzoeking van de heilige Antonius (fragment), 1500-10, Kansas City, Missouri, The Nelson-Atkins Museum of Art, credits foto Rik Klein Gotink en beeldverwerking Robert G. Erdmann voor het BRandC-project

Jheronimus Bosch, De verzoeking van de heilige Antonius (fragment), 1500-10, Kansas City, Missouri, The Nelson-Atkins Museum of Art, credits foto Rik Klein Gotink en beeldverwerking Robert G. Erdmann voor het BRandC-project

Dat een werk van Bosch in de loop der eeuwen ontmanteld raakte, was geen uitzondering. Zo hoorden Johannes op Patmos (uit de Gemälde Galerie in Berlijn) en Johannes de Doper (uit het Museo Lázaro Galdiano in Madrid) zeer waarschijnlijk bij het Mariaretabel dat Bosch schilderde voor de kapel van de Lieve Vrouwe Broederschap in de Sint-Jan in Den Bosch. Bosch was in 1487-88 ‘gezworen’ lid van deze liefdadige broederschap geworden, een teken dat hem voor de wind ging.

De onderhandelingen over bruiklenen gingen niet altijd van een leien dakje, de documentaire van Pieter van Huystee die afgelopen maandag op televisie was te zien, gaf een - soms onthutsend - kijkje achter de schermen, museale collegialiteit is niet ieders ding. De presentatie van – tenslotte - zeventien eigenhandige schilderijen en negentien tekeningen, aangevuld met stukken van anderen uit zijn atelier en navolgers, is beeldschoon: subtiel uitgelicht hangen de werken achter ontspiegeld glas van hoogwaardig-moderne makelij, zo stevig dat bezoekers van nabij mogen genieten van de fantastische visioenen waarmee Bosch de eeuwige strijd tussen goed en kwaad verbeeldde. Als de drukte het toelaat – er zijn sinds 1 december al 90.000 kaarten verkocht - zelfs bijna met de neus erop.

Jheronimus Bosch, Hellelandschap, privécollectie, fotocredits Rik Klein Gotink en beeldverwerking Robert G. Erdmann voor het BRandC-project

Jheronimus Bosch, Hellelandschap, privécollectie, fotocredits Rik Klein Gotink en beeldverwerking Robert G. Erdmann voor het BRandC-project

Burgemeester Ton Rombouts kreeg het idee voor de tentoonstelling toen hij in 2001 de Bosch-expositie in Rotterdam had gezien. Hij ontmoette aanvankelijk scepsis om zo de vijfhonderdste sterfdag van Bosch te herdenken, de stad bezit zelf geen enkel eigenhandig werk van zijn wereldberoemde zoon. Directeur Charles de Mooij en de Nijmeegse hoogleraar en Bosch-specialist Jos Koldeweij gingen toch aan het brainstormen.

Kernpunt van het plan dat ze in 2007 aan het Bossche gemeentebestuur voorlegden: oprichting van het Den Bosch Research and Conservation Project. Den Bosch zou investeren in onderzoek en behoud van de artistieke nalatenschap en zo hopelijk musea over de streep trekken mee te werken aan de expositie. De resultaten zijn vanaf 19 februari voor een breed publiek te raadplegen op de website boschproject.org. Koldeweij en zijn medewerkers hebben De Zeven Hoofdzonden uit het Prado en De Kruisdraging uit Gent moeten afschrijven als eigenhandige werken van Bosch. Dat was slikken, vooral in Madrid, net als bij Rembrandt wil een museum zo’n boodschap liever niet horen. Ter gelegenheid van de eigen Bosch-expositie komt het Prado in mei met eigen bevindingen.

De expositie ‘Jheronimus Bosch – Visioenen van een genie’ in Het Noordbrabants Museum duurt tot en met 8 mei. Voor meer informatie: http://www.hnbm.nl De manifestatie ‘Bosch 500’ duurt het gehele jaar, voor meer informatie over het uitgebreide programma: http://www.bosch500.nl

Jheronimus Bosch, Johannes op Patmos - Passie, ca 1490 - 95, Berlijn, Staatliche Museen zu Berlin, Gemäldegalerie, credits foto Rik Klein Gotink en beeldverwerking Robert G. Erdmann voor BRandC-project

Jheronimus Bosch, Johannes op Patmos - Passie, ca 1490 - 95, Berlijn, Staatliche Museen zu Berlin, Gemäldegalerie, credits foto Rik Klein Gotink en beeldverwerking Robert G. Erdmann voor BRandC-project

 

Reageren