* In het najaar van 1812 bestelde Joséphine de Beauharnais (1763-1814) dit portret bij de Zwitserse schilder Firmin Massot. Op de expositie ‘Alexander, Napoleon, Joséphine’ in de Hermitage Amsterdam toont het schilderij Joséphine, geboren in een koloniale adellijke familie op het eiland Martinique, in onaangetaste volle glorie. Haar voormalige echtgenoot Napoleon - die in 1809 van haar was gescheiden omdat ze hem geen mannelijke erfgenaam had gegeven - was intussen bezig aan zijn dramatische veldtocht door Rusland.
Van de 600.000 militairen waarmee de Franse keizer na zijn oorlogsverklaring aan tsaar Alexander op 10 juni 1812 op pad ging, keerden er begin december minder dan 100.000 terug. Deze megalomane expeditie zou de opmaat voor zijn definitieve val bij Waterloo in 1815 zijn. De expositie kijkt terug op wat vooraf ging: de ontmoeting tussen Napoleon en Alexander in 1807 in Tilsit, een 15-daags overleg dat leidde tot een – naar al gauw bleek wankel - vredesakkoord, met onder meer de afspraak over deelname van de Russen aan de handelsblokkade tegen Engeland. De mannen bleken het uitstekend met elkaar te kunnen vinden. Een veelzeggend citaat van Napoleon uit 1815: ‘Als ik niet Napoleon was, had ik Alexander willen zijn…’
Imponerend op de expositie zijn de vier wand vullende schilderijen die tsaar Nicolaas in 1844 door Peter van Hess liet maken over de strijd tegen Napoleon voor het Winterpaleis in St. Petersburg. Uiteraard is de desastreuze overtocht van de Berezina daar bij.
Napoleon had Joséphine bij de scheiding in bezit gelaten van haar geliefde landgoed Malmaison even buiten Parijs. Ze had de tuinen omgetoverd tot een botanisch paradijs, het huis vulde ze met een kunstcollectie waarop ze buitengewoon trots was.
Bij haar dood telde de verzameling - tot stand gekomen door aankopen en schenkingen van werken die Napoleon tijdens zijn veroveringen had geconfisqueerd – zo’n 400 schilderijen met grote namen als Rembrandt, Paulus Potter, Claude Lorrain, David Teniers de Jongere en Gerard Terborch. Haar kinderen Hortense en Eugène de Beauharnais – van haar eerste man Alexander, in 1794 ter dood gebracht onder de guillotine - kregen bovendien haar rijke voorraad zilver, sieraden, serviezen, meubelen, beelden en voorwerpen uit de Klassieke Oudheid en Egypte te verdelen.
Toen tsaar Alexander in 1814 Parijs binnentrok – Napoleon zat nog op zijn eerste ballingeiland Elba – vreesde Joséphine niet veel goeds. De catalogus – een grondig boekwerk, Russische kunsthistorici laten als regel geen detail onbesproken – citeert in dat verband uit de brief die Joséphine in mei 1814 aan mademoiselle Cochelet schreef: ‘De Russische keizer is ons natuurlijk welgezind en vol respect jegens ons, maar dat zijn alleen maar woorden. Wat zal hij beslissen voor mijn zoon, voor mijn dochter en haar kinderen? Is hij niet in de positie om iets te willen doen voor hen? Weet u wat er gebeurt zodra hij vertrekt? Ze zullen niets doen van wat ze beloofd hebben.’
Om Alexander gunstig te stemmen gaf ze hem de wereldberoemde Egyptische Gonzaga-camee uit de derde eeuw voor Chr cadeau, nu onder de hoogtepunten op de expositie. Haar zorgen bleken onnodig. Bij hun ontmoeting op Malmaison konden ook Alexander en Joséphine het uitstekend met elkaar vinden en na haar dood begiftigde de tsaar haar kinderen met aanzienlijke sommen geld. Ook behielden ze hun posities. Onder hun nazaten zijn koningin Margarethe van Denemarken, koning Harald van Noorwegen en de groothertog van Luxemburg.
Op 29 mei 1814 overleed Joséphine in de armen van Eugène op Malmaison aan de gevolgen van een keelontsteking. Op 24 mei had ze nog met de tsaar het bal geopend en gewandeld in de tuin. Volgens ooggetuigen te luchtig gekleed, maar dat was nu eenmaal de mode voor hooggeplaatste dames van die dagen.
De expositie ‘Alexander, Napoleon & Joséphine. Een verhaal van vriendschap, oorlog & kunst uit de Hermitage’ in de Hermitage Amsterdam duurt tot en met 8 november. Voor meer informatie: www.hermitage.nl