Zojuist verschenen: het collectieboek Dordrechts Museum. Kijken naar zes eeuwen schilderkunst van Liesbeth van Noortwijk, conservator presentatie collectie van het museum. Een boek om uren in rond te dwalen, gewoon thuis.
Door Lucie Th. Vermij
Het Dordrechts Museum heeft alles wat een museum moet hebben: een prachtig gebouw, een mooie tuin, een geweldig restaurant en verrassende tijdelijke tentoonstellingen. Genieten van schoonheid is het adagium van het museum, als bezoeker ervaar je dat bij alles. En dan daaromheen de stad aan de Merwede. Treurig dat we er nu niet naar toe kunnen. Maar: er is een nieuw collectieboek.
Op de cover het pointillistische schilderij ‘Landschap met vaart’ van Jan Toorop, een van de iconen van de collectie. Het vorige collectieboek uit 2010 (gemaakt ter gelegenheid van de grondige verbouw van het museum) had op het omslag een schilderij van landschapsschilder van naam Jan Hendrik Weissenbruch. Deze sprankelende Toorop is uitnodigender. Toorop was de eerste Nederlandse kunstenaar die experimenteerde met pointillisme. Hij maakte dit landschap in 1889, in 1894 werd het aangekocht door de kunst- en antiekverzamelaar Hidde Nijland. Nijland was een markante Dordtenaar, een houthandelaar met een passie voor moderne kunst en een kamer vol Toorops. Van 1907 tot 1915 was hij voorzitter van de Vereniging Dordrechts Museum.
Het museum werd in 1842 opgericht door een groepje Dordtse notabele vrienden die werk verzamelden van 'levende meesters' uit eigen stad. In de jaren zeventig van de twintigste eeuw werd het museum een gemeentelijke instelling, maar de vriendenvereniging bleef. Daar kwamen halverwege de jaren negentig de ‘bedrijfsvrienden’ bij. Inmiddels omvat de collectie zes eeuwen. De kern is Nederlandse schilderkunst, inmiddels steeds vaker in een internationale context getoond. Zo is Johan Barthold Jongkind te zien naast zijn vriend Eugène Boudin, naast Aelbert Cuyp hangt Thomas Gainsborough.
Het nieuwe collectieboek is experimenteler dan het vorige. Het gebouw van het Dordrechts Museum is wel omschreven als een labyrint en dat geldt ook een beetje voor deze uitgave. Stijlen en stromingen worden niet systematisch en uitputtend behandeld; het plezier van het kijken staat voorop, schrijft Liesbeth van Noortwijk. Zes eeuwen zijn thematisch gegroepeerd: Interieurs, Natuurtaferelen, Portretten, Stadsgezichten, Stillevens, Surrealisme. Abstract werk. Door het boek dwalen is als een 'wandeling met zijsprongen', waarbij de 'zijsprongen' letterlijk vorm krijgen in de 'uitslaanders': bredere pagina's die je kunt in- en uitvouwen. Het is prachtig opgemaakt door Jantijn van den Heuvel.
Het is inspirerend steeds schilderijen rond hetzelfde thema bijeen te zien en te ervaren wat de verschillende kunstenaars ervan gemaakt hebben.
Dat geldt zeker voor de doorkijkjes door de Nederlandse huizen. We zien heel gedetailleerd de kamers waarin werd gewoond en gewerkt, de gangbare modes en bezigheden in en om huis. De interieurs zijn vaak ingewikkeld, er is veel te zien, als in een poppenhuis. Geestig is 'De luistervink' van Nicolaes Maes (1657), een dienstmeisje staat op de trap te luisteren naar haar collega die wordt versierd door een jongeman Of ' De tekenles' van Abraham van Strij (ca 1800) waar een jongen onder toeziend oog van zijn tekenleraar een gipsmodel van een klassiek beeldhouwwerk naschildert.
Het Nederlandse landschap is een ander thema. De gefantaseerde landschappen van de Dordrechtse schilder Albert Cuyp en zijn navolger Jacob van Strij staan bij 19de eeuwse landschapsschilderijen die in de open lucht werden gemaakt, zoals door Willem Bastiaan Tholen. Gevolgd door zeegezichten van Anton Mauve en Willem de Zwart en winterlandschappen van Andreas Schelfhout.
Het Dordrechts Museum heeft prachtige portretten. Totaal verschillend van sfeer en materiaal, van vorsten en notabelen, echtgenoten, gezinnen, kinderen, arbeiders, vissers, kunstenaarsvrienden, zelfportretten van onder andere Edgar Fernhout en Hans Petri. En stadsgezichten van Dordrecht – met de bekende torens en poorten, of een verstilde schilderachtige plek, maar ook de kleurige levendigheid van grachtenpanden door Eugène Boudin.
Directeur Peter Schoon vertelde een paar maanden geleden in het lokale kunstprogramma 'Kunstmin Live' wat het museum in deze coronatijd doet om in de hoofden van de bezoekers aanwezig te blijven. Bijvoorbeeld met filmpjes van conservatoren die je door zalen leiden en thematische wandelingen door de stad. Het is allemaal creatief en leuk. Dit collectieboek noemde hij niet – misschien omdat het toen nog niet klaar was. Maar een zo mooi vormgegeven kunstboek geeft toch meer kijkplezier dan filmpjes. Een aanrader.
Liesbeth van Noortwijk (samenstelling), Dordrechts Museum. Kijken naar zes eeuwen schilderkunst, 24,95 euro, uitgeverij Thoth, http://www.thoth.nl
Voor meer informatie:
http://www.dordrechtsmuseum.nl