Kimono. Spiegel van moderniteit: chromatische sensaties in SieboldHuis

Meisen vrouwenhaori, 1950-1970, 81 x 128 x 48 cm, inspiratie 'Explosie' Roy Lichtenstein. Collectie Manavello

Door Gerda J. van Ham

‘Kleine stukjes geschiedenis’, noemt de Italiaanse verzamelaar en kunsthistoricus Lydia Manavello haar Japanse kimono’s met intense kleuren en opmerkelijke patronen. Een selectie van haar verzameling is nu tentoongesteld in Japanmuseum SieboldHuis aan het Rapenburg in Leiden. Het zijn Japanse kledingstukken in een geometrische T-vorm met twee overlappende voorzijden die bijeen worden gehouden door een band (obi). Het ontwerp is zowel voor dames als heren identiek. Een kimono is gemaakt uit één stuk stof van ongeveer 12 meter lang, het kledingstuk heeft geen naden of knopen. Kimono’s spreken tot de verbeelding. De schilder Hendrik Breitner tooide zijn model Geesje Kwak in een zijden kimono met sierlijke bloemmotieven. Zo toverde hij op het schilderdoek een Hollandse jonge vrouw om tot Japanse geisha. Verzamelaar Lydia Manavello ziet de kimono als ‘het ideale schilderdoek voor de creatieve geest’.

Ook ik raakte onder de bekoring van de Japanse kimono. Op Koninginnedag, 30 april 1990, fietste ik onder het Rijksmuseum door richting Concertgebouw. Mijn oog viel op een ongewoon tafereel. In het omringende gras, achter het Van Gogh Museum, zat een vrouw met een paar kimono’s. Ik stapte van mijn fiets en sprak haar aan. Ze maakte theaterkostuums en was in Japan geweest op zoek naar geschikte rekwisieten. Vlak voordat ze de schaar in de prachtig geweven stof had gezet, bedacht ze zich. Zonder aarzeling kocht ik twee van haar zijden kimono’s voor slechts 25 gulden per stuk. Het tweetal, een mannelijke en vrouwelijke kimono, siert nog steeds mijn slaapkamer. Ik zocht vergeefs, naar de toegepaste weeftechniek van de schering- en inslagdraden. Was het een ikat techniek, zoals die omschreven staat in de begeleidende catalogus? Het prachtig uitgegeven boek is een caleidoscoop van expertise voor verfijnd vakmanschap. De expositie ‘Kimono. Spiegel van moderniteit’ geeft ruimschoots inzicht in de gebruikte technieken en materialen. Het lijkt wel of de zoektocht naar de juiste weeftechniek van mijn twee kimono’s nu draad voor draad wordt ontrafeld.

Informele meisen vrouwenhaori 1900-1925, 92 x 116 x 41,5 cm. Collectie Manavello

Eeuwenlang leefde Japan in isolatie, alleen Hollanders  en Chinezen hadden een handelspost in Nagasaki. In 1873 opende in Wenen een Wereldtentoonstelling waar voor het eerst Japanse kunstenaars en ambachtslieden waren vertegenwoordigd. Opeens circuleerden er prenten, zijde, kimono’s, lak, bronzen, porselein en kamerschermen in overvloed. Deze oogstrelende voorwerpen en materialen zouden kunstenaars en ontwerpers in vuur en vlam zetten. Deze Meiji-periode (1868-1912) leidde tot een transformatie van ongekende proporties. De rage die volgde werd Japonisme genoemd. Niet alleen voor Europa, maar ook voor de Japanners zelf. Voor hen opende zich de wereld. Een fenomeen dat in de catalogus: Westernisme wordt genoemd, ofwel de bijdrage van de Westerse kunst aan de vernieuwing van de Japanse cultuur. De keizer kleedde zich bij een belangrijk ceremonieel niet langer in een kimono, maar droeg een Westers militair uniform. De keizerin (Haruko) verscheen in 1886 in een jurk en nodigde Japanse vrouwen uit haar voorbeeld te volgen. Bijbehorende Westerse accessoires werden eveneens populair, zoals schoenen, wandelstokken, horloges, handtassen, sjaals en modieuze kapsels. Ook voor de kimono had dat gevolgen. Vanwege handelsdelegaties naar Europa en Amerika, kwamen er allerhande stoffen binnen handbereik en werd er niet langer met plantaardige verfstoffen geverfd, maar chemische kleurstoffen gekozen. Het Jacquard weefgetouw, een Franse uitvinding, vond zijn weg naar Japan. De Japanners tekenden hun ontwerpen voor het eerst op millimeterpapier.

Korte mannen onderkimono, 1925-1950, 62 x 124, 45,5 cm. Collectie Manavello

Begin twintigste eeuw werd in Japan de meisen-kimono geïntroduceerd. Een innovatief productieproces voor de zijden stoffen resulteerde in opzichtig felle kleuren en grote patronen, sommige afkomstig uit de Japanse traditie, andere uit contemporaine Westerse kunst. Beide invloedsferen waren opeens terug te vinden in één kimono ontwerp. Lydia Manavello viel als een blok voor deze meisen-kimono. Wat haar verliefd maakte was ‘het vermogen van de kimono om zichzelf als traditioneel kledingstuk te vernieuwen, zonder zichzelf uit het oog te verliezen’. Er verrezen tientallen fabrieken ten noorden van Tokyo, in de regio Kanton. Vanaf 1909 werd de productie versneld en geperfectioneerd. De kleur paars, altijd een verboden kleur, uitsluitend voor de aristocratie, dook op in de dessins. Evenals petrol, turkoois en knalroze. Kleuren die voordien ondenkbaar waren. ‘Ze werden verwelkomd door de geisha die begiftigd was met een ongewoon chromatische gevoeligheid.’ Japanners waren altijd al obsessief met kleurencombinaties bezig, verwijzend naar het spectrum van stemmingen van de dag en het ritme van de seizoenen. In 1916 werd het Tokyo Municipal Research Institute opgericht, met verschillende laboratoria en werkplaatsen, verdeeld over drie afdelingen: verven, weven en design. In 1924 volgde de Kyoto Dyers Society, die investeerde in zowel authentiek Japans ontwerp als in het ontdekken van Westerse ontwerpen op het gebied van interieurdecoratie en stofpatronen. Kimono’s werden aantrekkelijker en goedkoper. Rond 1920 had minstens de helft van de Japanse vrouwen één of meer meisen-kimono’s. De kledingkeuze werd niet langer bepaald door de sociale klasse, maar door de smaak en mogelijkheden van de consument. De beslissende rol was weggelegd voor de warenhuizen. Etalages deden dienst als verlichte vitrines en de mannequins showden een bruisende cocktail aan Westerse en Japanse stijlinvloeden. Populaire actrices en geisha’s paradeerden in modieuze kimono’s met de wildste patronen en dessins.

Informele vrouwenkimono, 1900-1925, 150x124x67 cm, Inspiratie Rode Kamer Matisse. Collectie Manavello

De expositie in het SieboldHuis is een explosie van kleur en fantasierijke weefdessins. Het repertoire is oneindig. Artistieke stromingen van de avant-garde zoals Expressionisme, Kubisme, Futurisme, Art nouveau en Art Deco zijn vertegenwoordigd. De dessins zijn vrije interpretaties (geen imitaties) van bekende ontwerpers of volstrekt onbekende ambachtslieden. Wie had ooit gedacht dat Pop-art kunstenaar Roy Lichtenstein met zijn ‘Explosie’ uit 1965-1966 zou opduiken op een Japanse kimono? Deze kimono in kwestie wordt een ‘haori’ genoemd, een korte variant op het lange gewaad dat doorgaans de enkels bedekt. In de begeleidende tekst staat: 'Taftzijde versierd met veelkleurige wolken en bliksemschichten op een geruite achtergrond met stencildruk op zowel schering als inslag. Die stencil techniek werd uitgevoerd voor het weven. Voor de voering werd witte taftviscose gebruikt met ton-sur-ton geprint naturalistisch motief.' Hier spreekt de liefde voor precisie en detail. Ondanks het moderne Westerse dessin van de haori, grijpt het thema, wolken en donder terug op de Japanse traditie. In klassieke ontwerpen met een luxueuze stof van gouddraad is vaak een patroon van wolken te zien.

Mijn favoriet is de karmozijnrode (zijdendamast) vrouwenkimono met blauwe arabesken in stencildruk die sterk doet denken aan de het schilderij de Rode Kamer (1908) van Henri Matisse uit de Hermitage in St. Petersburg. In het geweven dessin bevinden zich brokaatapplicaties met pioenmotief in zilverfolie, lak en goudpapierstroken. Matisse afkomstig uit een familie van stofhandelaren, zou zijn goedkeuring zeker hebben uitgesproken om dit dessin te parafraseren voor de Japanse kimono. Niet alleen schilderijen of kunstwerken vonden hun weg als dessin op de Japanse meisen-kimono. Ook populaire onderwerpen vond Lydia Manavello interessant om in haar privéverzameling op te nemen. ‘Niet zozeer voor het vermaak, maar ter wille van de kennis’, zoals ze het zelf formuleerde. Zodoende zijn de meest uitlopende thema’s verbeeld in de kimono dessins, van sportwedstrijden, advertenties voor alledaagse producten, gevechtsscènes, schepen en vliegtuigen. Kleine stukjes uit de Japanse of Westerse geschiedenis die nu nog steeds tot de verbeelding spreken.

De expositie Kimono. Spiegel van moderniteit in Japanmuseum SieboldHuis duurt tot en met 8 december

Kimono auteur Gerda J. van Ham

Voor meer informatie:

www.sieboldhuis.org.

 

Reageren