Expositie Late Rembrandt in Rijksmuseum: buitenlandse bruiklenen zorgen voor sensatie

Jacob zegent de zonen van Jozef, Rembrandt ca 1665-1658, Gemäldegalerie Alte Meister, Staatliche Museen Kassel. Op de expositie ondergebracht in de zaal met het thema 'verzoening'

Jacob zegent de zonen van Jozef, Rembrandt ca 1665-1658, Gemäldegalerie Alte Meister, Staatliche Museen Kassel. Op de expositie ondergebracht in de zaal met het thema 'verzoening'

* De Late Rembrandt-expositie in het Rijksmuseum  – open vanaf donderdag –omvat ruim 100 schilderijen, prenten en tekeningen uit de laatste achttien jaar van Rembrandts leven, verdeeld over tien thema’s met als hoogtepunten – voor Museumkijker - de zalen onder de noemers ‘naer ’t leven’, intimiteit en verzoening. In samenwerking met de National Gallery is een uitzonderlijke reünie gerealiseerd: van Braunschweig tot Melbourne en van Boedapest tot Minneapolis waren wereldwijd bijna 40 musea en particulieren bereid deze ‘once in a lifetime’-expositie mogelijk te maken.

Alle superlatieven kloppen: wie meende Rembrandt zo langzamerhand wel te kennen (het Vier Jaargetijden van Vivaldi-effect), beseft nederig hoe blasé gebrek aan kennis kan maken. Veel werk op deze expositie is in buitenlandse handen en komt voor het eerst - en waarschijnlijk voor het laatst - onder ogen van een hedendaags Nederlands publiek. Dat is een kunsthistorische sensatie van de hoogste orde: boeken, hoe fraai geïllustreerd ook, of internet, kunnen zo’n ‘live experience’ nooit evenaren.

Jonathan Bikker en Gregor J.M. Weber markeren het begin van Rembrandts ‘late’ periode in de studieuze catalogus op 1651. Want de ‘forse verfstreken die een essentieel kenmerk zijn van de vrije penseelvoering in Rembrandts late schilderijen’ zijn dat jaar voor het eerst zichtbaar in ‘Jong meisje in een venster’, een werk uit  Stockholm. ‘De datering van dit schilderij ligt' - volgens de auteurs - bovendien 'dicht bij andere ijkpunten in de ontwikkeling van zijn latere stijl, waaronder de eerste afbeelding in zijn late oeuvre van een figuur die in diep gepeins is verzonken en de eerste keer dat hij uitvoerig droge naald toepaste’.

Slapende jonge vrouw (Hendrickje Stoffels?), Rembrandt van Rijn, ca. 1654, The British Museum, Londen

Slapende jonge vrouw (Hendrickje Stoffels?), Rembrandt van Rijn, ca. 1654, The British Museum, Londen

Over de overeenkomsten in de late werken van genieën als Michelangelo, Titiaan, Goya en Rembrandt is met name door Duitse geleerden in de loop van de kunstgeschiedenis uitvoerig getheoretiseerd: ‘Altersstil’ zou zich volgens deze auteurs kenmerken door ‘een tendens naar een zekere abstractie en eenvoud van vorm, samen met een verdieping van de thematische en intellectuele inhoud’. Tegenwoordig leggen theoretici juist nadruk op de individuele omstandigheden in het leven van een kunstenaar die daarvoor bepalend zijn.

Over de invloed van de rampspoed in Rembrandts leven (1606-1669) is veel geschreven: museumdirecteur Frederik Schmidt-Degener zocht de verklaring voor Rembrandts veranderende stijl in 1906 bijvoorbeeld in de dood van zijn geliefde vrouw Saskia van Uylenburgh in 1642. Later waren daar zijn faillissement (in 1656), de afwijzing van een schilderij voor het Amsterdamse stadhuis in 1662, de dood van zijn geliefde Hendrickje Stoffels in 1663 en het overlijden van zijn zoon Titus in 1668.

Bikker en Weber besluiten met de theorie van Rembrandt-specialist Ernst van de Wetering, die in 2006 opperde dat de voltooiing van De Nachtwacht in 1642 Rembrandt in een artistieke crisis deed belanden: ‘In dit grote schuttersstuk zou Rembrandt de beeldtaal die hij in de voorgaande twintig jaar had ontwikkeld te ver hebben doorgedreven, waardoor er een te grote nadruk op actie was komen te liggen. Hij kon niet anders dan zijn benadering van het schildersvak opnieuw uitvinden.’ De auteurs vinden het aantrekkelijkste aspect van deze theorie dat Rembrandts stilistische ontwikkeling naar diepgang niet werd bepaald ‘door oncontroleerbare krachten van buitenaf, maar door zelfbewust handelen’.

Zelfbewust of niet? Er is niets met zekerheid over te zeggen: Rembrandt heeft geen dagboeken of brieven nagelaten waarin hij zijn werk verklaart. De ‘late’ Rembrandt verwelkomt de bezoekers in de eerste zaal met zelfportretten uit 1659, 1661 en 1669: virtuoos, verinnerlijkt en zelfverzekerd, het genie Rembrandt zorgt zelf voor het antwoord met zijn schilderkunst.

De expositie ‘Late Rembrandt’ in het Rijksmuseum duurt van 12 februari t/m 17 mei. Voor meer informatie – zoals kaartverkoop en het uitgebreide nevenprogramma – zie www.rijksmuseum.nl. Gelijktijdig in Het Rembrandthuis: ‘Rembrandts late leerlingen – In de leer van een genie’. Voor meer informatie: www.rembrandthuis.nl

Familieportret, Rembrandt Harmensz/ van Rijn, Herzog Anton Ulrich-Museum, Kunstmuseum des Landes Niedersachsen, Braunschwrig. Rembrandts enige familieportret. Het gezin is uitgedost in fantasiekleding uit de 15de en 16de eeuw. Het is een ontroerend warm portret, op de expositie ondergebracht in de zaal met het thema 'intimiteit'''.

Familieportret, Rembrandt Harmensz/ van Rijn, Herzog Anton Ulrich-Museum, Kunstmuseum des Landes Niedersachsen, Braunschwrig. Rembrandts enige familieportret. Het gezin is uitgedost in fantasiekleding uit de 15de en 16de eeuw. Het is een ontroerend warm portret, op de expositie ondergebracht in de zaal met het thema 'intimiteit'''.

Reageren