Louise Juliana, dochter Willem van Oranje, in Museum Prinsenhof: illustere vrouw, handig huwelijksmakelaar

Daniël van den Queborn, Louise Juliana van Oranje-Nassau, 1578-1582, collectie Siegerland Museum (Siegen, Duitsland)

*Wie de ronde maakt door Museum Prinsenhof in Delft houdt ongeveer halverwege vanzelf de pas in en is tenminste een momentje onder de indruk: dáár op die trap stond Willem van Oranje in 1584 toen Balthasar Gerards zijn wapen trok om hem te vermoorden. Louise Juliana, oudste van zes dochters uit zijn huwelijk met Charlotte de Bourbon was acht, haar moeder overleed toen ze zes was. Het portret dat Daniël van den Queborn tussen 1578 en 1582 van Louise Juliana maakte - bruikleen van het Siegerland Museum voor de expositie ‘Willem van Oranje is hier!’ – is nog tot en met 3 maart in Delft. Dan eindigt de expositie en herneemt Louise Juliana haar plaats in de coulissen van de geschiedenis. Toch nog even de schijnwerpers op haar gericht: zij is een opmerkelijke vrouw geweest.

Met dank aan Matty Klatter, auteur van de biografische schets over deze Oranje-prinses (1576-1644) in het Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland, een project van Huygens ING en OGC (Onderzoeksinstituut voor Geschiedenis en Cultuur).

Toen Willem van Oranje stierf was hij - voor de vierde keer - hertrouwd met Louise de Coligny. De kans was niet denkbeeldig dat hun rooms-katholieke grootvader, de hertog van Montpensier, Louise Juliana en haar zusjes bij hun stiefmoeder zou opeisen. Klatter laat weten dat Louise om dat gevaar af te wenden, twee brieven stuurde aan haar oom Jan van Nassau, ‘ongetwijfeld hiertoe aangezet door haar tweede moeder’. Zij verzocht hem om bescherming en zorg voor een opvoeding in het protestantse geloof. Eind goed al goed: ze bleven onder de hoede van Louise de Coligny en groeiden op aan het calvinistische Haagse hof.

Oom Jan regelde in 1593 het huwelijk van Louise met de protestantse keurvorst Frederik IV van de Palts, toentertijd een machtig man in het Duitse Rijk. Het echtpaar ging op het stamslot in de residentiestad Heidelberg wonen, met zijn universiteit een toonaangevend centrum van wetenschap en calvinistische theologie. Frederik liet het bestuur over aan zijn raadsheren en leefde zich volgens door Klatter opgevoerde historici liever uit ‘in drank- en pronkzucht, overdadige ontvangsten en uiterlijk vertoon’. Hun huwelijk schijnt niet best geweest te zijn, desondanks kreeg Louise Juliana tussen 1594 en 1602 ieder jaar een kind: vier zoons en vier dochters, twee zoons en drie dochters bereikten de volwassen leeftijd.

Louise Juliana op latere leeftijd

Nadat Frederik IV in 1610 was overleden (op 36-jarige leeftijd) was opvolger Frederik pas veertien. Johan van de Palts-Zweibrücken werd voogd en regent, Louise zijn adviseur. Klatter: ‘Zij beschikte over een uitgebreid netwerk van contacten met calvinistische geestverwanten en familieleden. Met haar zusters en stiefmoeder correspondeerde Louise regelmatig over politieke en familieaangelegenheden’. Ter bevordering van de dynastieke belangen van haar huis ontwikkelde ze zich tot een succesvolle ‘huwelijksmakelaar’: haar dochters werden uitgehuwelijkt aan de keurvorst van Brandenburg en de graaf van Zweibrücken. Voor haar oudste zoon regelde ze in 1613 niemand minder dan de Engelse koningsdochter Elizabeth Stuart.

Louise de Coligny typeerde haar rol in 1616 in een brief aan haar stiefdochter Brabantine. Er was toen sprake van een (overigens mislukt) plan Frederik Hendrik met Elisabeth van Hessen-Kassel te laten trouwen. Louise de Coligny observeerde ‘dat het haar zuster mevrouw de keurvorstin is die het meest aan het rad duwt’.

De keurvorstin had het gelijk aan haar kant toen ze haar oudste zoon in 1618 sterk afraadde de koningskroon van Bohemen te aanvaarden, hem aangeboden door rebellerende protestanten. Frederik aarzelde maar ging overstag toen prins Maurits – halfbroer van zijn moeder – hem volledige steun beloofde. Zijn koningschap duurde ultrakort, binnen een jaar werd Frederik uit Bohemen én de Palts verdreven. Louise vluchtte met haar kleinkinderen naar haar dochter Elisabeth Charlotte in Berlijn, sinds 1616 getrouwd met keurvorst George Willem van Brandenburg. Toen de Zweedse koning Gustaaf Adolf Berlijn in 1631 belegerde kreeg Louise een volmacht van haar schoonzoon om als bemiddelaarster op te treden. Dat bood aanvankelijk soelaas toen de keurvorst instemde met de Zweedse eisen. Het Brandenburgse hof verhuisde in 1638 tenslotte toch naar het veiliger gelegen Koningsbergen in Oost-Pruisen.

Klatter citeert tot slot Louises hofprediker en biograaf Frederik Spanheim in zijn terugblik na haar overlijden na een kort ziekbed in 1644 in Koningsbergen. Haar tijdgenoten schaarden haar volgens Spanheim ‘onder de illustere vrouwen uit de geschiedenis’, zij leefde en stierf ‘moedig en door ieder geëerd (….) haar hof was een kerk, haar leven een voorbeeld van rechtvaardigheid’.

Onder veel meer ook op de expositie ‘Willem van Oranje is hier!’: de drinkbeker uit de collectie van Museum Het Zwanenbroedershuis waaruit Willem van Oranje hoogst persoonlijk zelf gedronken heeft bij gezamenlijke maaltijden van het (katholieke) Illustre Lieve Vrouwe Broederschap in Den Bosch.

De expositie ‘Willem van Oranje is hier!’ in Museum Prinsenhof in Delft duurt tot en met 3 maart. Voor meer informatie: http://www.museumprinsenhof.nl/

En: http://www.resources.huygens.knaw.nl

Drinkbeker gebruikt door Willem van Oranje (ca. 1560), collectie Museum Het Zwanenbroedershuis Den Bosch

Reageren