Marianne von Werefkin was haar tijd ver vooruit. Zij was de eerste van de Münchener kunstenaarsgroep Der Blaue Reiter die expressionistisch ging schilderen in een zeer kleurrijke, vlakke stijl, veel eerder dan haar tijdgenoot Kandinsky. Vrouwelijke schilders werden lange tijd onderschat en zelf droeg Von Werefkin daar ook aan bij door jarenlang alleen de carrière van haar partner Alexej Jawlensky te ondersteunen. Nu hangt haar indrukwekkende werk in Museum De Fundatie in Zwolle.
Door Lucie Th. Vermij
De tentoonstelling van Marianne von Werfkin is te danken aan Beatrice von Bornmann, sinds januari 2023 directeur van Museum De Fundatie in Zwolle. In haar vorige baan was Von Bornmann conservator moderne kunst bij het Stedelijk Museum Amsterdam, waar zij indrukwekkende tentoonstellingen samenstelde over Maria Lassnig, Ernst Ludwig Kirchner en Emil Nolde. De ontdekking van een Werefkin in de vaste collectie van De Fundatie was het startsein een expositie te organiseren waarvan ze zelf curator is.
Marianne von Werefkin (1860-1938) kwam uit een aristocratische Russische familie. Toen haar ouders ontdekten dat zij talent had voor schilderen, kreeg ze les van privéleraren, onder wie Ilya Repin, schilder op grote doeken van de armoede van de bevolking. Waar Repin vooral noeste arbeiders schilderde, liet Werefkin zien dat ook hun vrouwen de hele dag aan het werk waren. Boodschappen doen, de was ophangen, of kinderen verzorgen. Al op haar twintigste was ze succesvol en werd de ‘Russische Rembrandt’ genoemd. Haar schilderijen waren alleen al vernieuwend omdat huishoudelijke taken in de schilderkunst niet vaak werden afgebeeld.
In 1892 ontmoette Werefkin - in Repins atelier - de vier jaar jongere Alexej Jawlensky. Ze was meteen door hem gefascineerd. Hij stond nog aan het begin van zijn carrière en Werefkin besloot hem te gaan begeleiden. Zij was overtuigd van zijn talent en vroeg hem met haar door Europa te reizen. Dat was het begin van een bijna dertig jaar lange relatie.
De dood van haar vader in 1896 luidde voor Werefkin een periode van financiële onbezorgdheid in. Ze ontving een royaal pensioen en vertrok met Jawlensky en haar elfjarige dienstmeisje Hélène naar het moderne München. Vanuit daar reisden ze naar Normandië, Zuid-Frankrijk, Italië, een zomerhuis in Murnau. Werefkin maakte kennis met werk van Van Gogh, Gauguin, de post-impressionistische Les Nabis. Hun huis in München veranderde in een avant-gardistisch centrum, de zogeheten Roze Salon. Saillant detail: Jawlensky begon een relatie met het dienstmeisje dat in 1902 op vijftienjarige leeftijd beviel van een zoon. Met zijn vieren vormden ze vele jaren een huishouden, dat Werefkin financierde.
München had in die tijd een grote aantrekkingskracht op schilders, beeldhouwers, architecten, ontwerpers, componisten en schrijvers. Veel kunstenaars uit Rusland, Oost- en Midden-Europa kwamen naar de stad om kennis te maken met het avant-gardisme, ze zagen München bovendien als springplank naar Parijs. In 1896 kwam ook Kandinsky naar München, die daar de kunstenares Gabriele Münter ontmoette die elkaar vele jaren wederzijds zouden inspireren. Een ontmoeting met Jawlensky en Werefkin was onvermijdelijk. Deze kennismaking groeide uit tot een vriendschap van vier, die artistiek de basis werd van de expressionistische kunstenaarsgroep Der Blaue Reiter.
In 1906 begon Marianne zelf weer te schilderen. Ze was de eerste van de vriendengroep die expressionistisch begon te werken - met intense kleuren en geabstraheerde, platte vormen. Tijdens twee zomers in 1908-09 in het Duitse Murnau am Staffelsee bracht ze Jawlensky, Kandinsky en Münter dichterbij de nieuwe manier van schilderen.
In 1914 - het begin van de Eerste Wereldoorlog - moesten ze als Russen München verlaten en verhuisden naar het Zwitserse Ascona, aan het Lago Maggiore. De bergen en bewoners inspireerden Werefkin in haar latere werken. In 1921 trouwde Jawlensky met Hélène en verlieten zij Werefkin definitief. Werefkin bleef in Ascona. Ze aardde er geheel en richtte er de kunstenaarsgroep Der Große Bär op.
De tentoonstelling opent met een aantal portretten : een zelfportret uit 1893 waarin ze een matrozenbloesje draagt en een aantal penselen. Zeer zelfbewust. Ilya Repin schilderde haar in 1888, nog een jonge vrouw van 'onbesproken' gedrag. Dan hangen er twee portretten van Jawlensky uit 1905, die Werefkin afbeeldde als rijke adellijke dame in uitgesproken kleurrijke kleding. Robert Eckert heeft - ook in 1905 - een mooi ontspannen portret van haar in een fauteuil gemaakt. Uit de portretten spreekt een vrouw met een sterk karakter is een en een uitbundige stijl.
Ze was een voorloper en representant van een kunst van emoties. In haar schilderijen staan kleuren op zichzelf, die zorgen voor orde. Vereenvoudigde kleurvlakken verbeelden de landschappen waarin we emotionele figuren zien, die uitdrukking geven aan wat er speelt in het innerlijk van de kunstenaar. Voor Werefkins inspiratie niet ‘wat het oog ziet’ maar ‘wat de ziel voelt’. Deze innerlijke landschappen hebben enorm dramatische zeggingskracht. Intense kleuren, gevat in gestileerde lijnen, schreeuwen van het doek af. Ze drukken pijn, angst en hoop uit. Aan de ene kant zijn ze mystiek en visionair, aan de andere kant snijden ze humanitaire kwesties aan. Haar onderwerpen zijn behalve de enorme landschappen 'kleine' mensen, fabrieksarbeiders, landarbeiders, doodmoe na lange dagen beulen voor rijke industriëlen, op weg naar huis. Uitgeputte vrouwen, die naast hun werk in de fabrieken of op het land, thuis ook nog kookten en zeulden met de was. Prachtig, maar geen behaaglijke kost.
Bij de tentoonstelling is een uitgebreide catalogus verschenen, met daarin bijdragen van Beatrice von Bormann, directeur Museum de Fundatie en conservator van deze tentoonstelling; Mara Folini, directeur Museo Comunale d’Arte Moderna di Ascona; Leiko Ikemura, beeldend kunstenaar; en Roman Zieglgänsberger, conservator klassiek moderne kunst van Museum Wiesbaden. De kunst en theoretische bijdragen van Von Werefkin hebben geholpen de koers van het expressionisme te bepalen. Ze sloeg een brug tussen de traditionele academische kunst en de meer abstracte en expressieve benadering die kenmerkend is voor deze nieuwe stroming.
Daarnaast interessante artikelen van Karin van Haanappel over de ‘Amazones van De Blaue Reiter: Marianne von Werefkin en Gabriele Münter’. Van Haanappel maakt zich erg boos over de mate waarin Werefkin is weggedrukt in de kunstgeschiedenis, terwijl Jawlensky en Kandinsky zo uitgelicht en uitvergroot zijn. Als we Van Haanappel mogen geloven heeft Kandinsky regelrecht goede sier gemaakt (lees: ‘plagiaat gepleegd’) met de ideeën van Werefkin. En nog steeds, zegt zij, kopiëren musea bij hun grote overzichtstentoonstellingen over Kandinsky en Jawlensky klakkeloos de aantoonbare onwaarheden. Gaat dat zien.
‘Marianne von Werefkin - Pionier van het expressionisme’ is te zien t/m 16 maart
Museum De Fundatie, Blijmarkt 20, 8011 NE Zwolle
https://www.museumdefundatie.nl/nl/marianne-von-werefkin/
Catalogus: ‘Marianne von Werefkin - Pionier van het expressionisme’, Zwolle, Museum de Fundatie / Waanders uitgevers, 2024, ISBN 9789462625792, € 29,95
Lees verder:
- Karin Haanappel, De Amazones van Der Blaue Reiter: https://www.artedelledonne.nl/de-amazones-van-der-blaue-reiter/