Moesman, surrealisten en de seksen: ‘De tranen van Eros’ in Centraal Museum Utrecht

J.H. Moesman, Vooruitzicht, expositie Centraal Museum Utrecht, foto Lucie Th. Vermij

'De tranen van Eros', de nieuwste grote tentoonstelling in het Utrechtse Centraal Museum, plaatst de Utrechtse schilder J.H. Moesman (1909-1988) in de context van zijn surrealistische tijdgenoten en tegelijk in de actualiteit. Vanwege de sterk erotische insteek heeft zijn werk altijd sterke reacties opgeroepen. Waarbij vooral mannen zijn werk zeer bewonderen en vooral vrouwen weerstand voelen. Mijn associatie was er een van veel blote damesbillen, geen personen, maar achterkanten, billen, en bedekte gezichten. De vrouw als onpersoon, object van mannelijke lust. Interessant die associatie eens nader te kunnen onderzoeken.

Door Lucie Th. Vermij

*Het Centraal Museum – met een grote eigen collectie Moesmans – heeft geen ‘simpel’ retrospectief  gemaakt. De tentoonstelling plaatst Moesman nadrukkelijk in de context van zijn eigen tijd en de huidige discussies over de (kunst)wereld. Hoe verhoudt dit werk zich tot de #metoo-discussie’? Wat moet een hedendaags museum met mannelijke lust, de mannelijke blik en mannelijke suprematie? De witte mannelijke kunstwereld wordt er inmiddels voortdurend over op de vingers getikt.

Voor wie het niet helemaal paraat heeft: Joop Moesman is de enige officieel erkende Nederlandse surrealist. Het surrealisme ontstond in 1924 met de publicatie van het ‘Premier Manifeste du Surréalisme’ door de Franse schrijver André Breton. Hij geloofde in een hogere werkelijkheid, waarin droom en realiteit samenkomen. Bekende representanten van het surrealisme zijn Salvador Dali, René Magritte, Max Ernst, om er enkele te noemen. Zij combineren een realistische schilderstijl met soms schokkende, gefantaseerde beelden.

J.H. Moesman, In afwachting, 1932, expositie 'De tranen van Eros' in Centraal Museum Utrecht, foto Lucie Th. Vermij

Moesman was in het dagelijks leven opzichter-tekenaar bij de Nederlandse Spoorwegen. Hij liet een uitgebreid oeuvre na als schilder beeldhouwer, tekenaar, lithograaf, kalligraaf en typograaf. De surrealisten ontdekte hij in eerste instantie door buitenlandse tijdschriften in de winkel van schilder en galeriehouder Willem Wagenaar en in 1932 in het Stedelijk Museum in Amsterdam.

De expositie is samengesteld door drie vrouwen: curator Nina Folkersma, assistent-curator Maia Kenney en conservator Marja Bosma. Ze plaatsten Moesman in een internationale context: thematiseren van de lust, alle surrealisten deden het. Ze beschouwden zichzelf als revolutionairen die zich verzetten tegen de patriarchale samenleving, maar hadden weinig oog voor  de ongelijke positie van vrouwen binnen hun eigen beweging. Vrouwen waren vooral lustobject en/of muze. Vrouwelijke surrealisten die er wel degelijk waren, zijn altijd in de marge gebleven, daarom kregen ze nu een hele zaal. Verrassend leuk. Dat is heel ander werk. Veel dromeriger, fantasierijker. Daar zit ook erotiek en seksualiteit in, maar minder obsessief. Tenslotte is er ook een zaal aan sado-masochisme gewijd, want dat was een belangrijk thema en grote drive van Joop Moesman. Vrouwen met leren maskers en aan de ketting. Knap geschilderd, dat wel ja. In die zaal (voorzien van een waarschuwing) hangen overigens ook illustraties van de Argentijnse surrealistische kunstenaar Leonor Fini (1907-1996), die totaal andere, haast vlinderachtige luchtige vrolijk stemmende beelden van sm-fantasieën maakte.

J.H. Moesman, Ontmoeting 1932, olieverf op doek, Collectie Centraal Museum, Utrecht; bruikleen Rijksdienst Cultureel Erfgoed 1973 (Oorspronkelijke bruikleengever: Dienst voor 's Rijks Verspreide Kunstvoorwerpen)
© Centraal Museum Utrecht / Ernst Moritz

De stukken in deze tentoonstelling komen van vele musea. In de eerste zaal zien we bijvoorbeeld 'The White Race’ van Magritte, uitgeleend door het Chicago Art Institute, en 'La mémoire de la femme enfant' van Salvador Dali, uitgeleend door het Museao Reina Sofia in Madrid.

In de zaal met vrouwelijke surrealisten zien we werk van de Brits-Mexicaanse Leonora Carrington (1917-2011), de Franse Claude Cahun (1894-1954), de Amerikaanse Dorothea Tanning (1910-2012),  de Duitse Unica Zurn (1916-1970) en de hedendaagse Iraans-Belgische Sanam Khatibi (1979). Vrouwelijke surrealisten waren en zijn vaak bezig met gender-omkering, op zoek naar nieuwe vrouwelijk modellen met wie ze zich kunnen identificeren. Indrukwekkend werk.

Sanam Khatibi (1979) Days and days without love, expositie 'De tranen van Eros' in Centraal Museum Utrecht, foto Lucie Th. Vermij

Grappig: bij de perspresentatie lieten zowel de curator als de pr-dame zich een beetje per ongeluk ontvallen dat ze díe zaal met vrouwelijke surrealisten (dus zónder Moesman) de mooiste en meest verrassende zaal van de Moesman-tentoonstelling vinden. Vond ik zelf ook.

'De tranen van Eros - Moesman, surrealisme en de seksen' is tot en met 24 mei te zien in het Centraal Museum Agnietenstraat 1, 3512 XS Utrecht.

https://www.centraalmuseum.nl/nl/tentoonstellingen/de-tranen-van-eros

Catalogus: 'Moesman: Surrealisme en de seksen', met bijdragen van Tessel Bauduin, Marja Bosma, Nina Folkersma en Maia Kenney en een voorwoord van Bart Rutten, €24,95.

Leonor Fini (1907-1996) expositie 'De tranen van Eros' in Centraal Museum Utrecht, foto Lucie Th. Vermij

 

 

Reageren