Monsterdieren. Echt of niet? Geloven en griezelen in Teylers Museum

Yeti, tekening door Stefano Maugeri, 1990, C Stefano Maugeri

Yeti, tekening door Stefano Maugeri, 1990, C Stefano Maugeri

*‘Monsterdieren. Echt of niet?’ De vraag stellen is hem beantwoorden: natúúrlijk niet, zeggen we in het Teylers Museum op de drempel van de gelijknamige expositie. Maar weten we eigenlijk wel écht zeker dat er in het Himalaya-gebergte geen Yeti of Verschrikkelijke Sneeuwman ronddoolt? De Engelse bergbeklimmer Eric Shipton, expeditielid Michael Ward en sherpa Sen Tenzing ontdekten op 8 november 1951 op ruim 5000 meter hoogte een afdruk in de sneeuw van 34 x 15 centimeter. Van een voet? Een poot? Sen Tenzing twijfelde geen moment: van een Yeti.

De scherpe foto die ze namen voedde sterk het vermoeden dat er in de Himalaya een dier van op z’n minst reusachtige afmetingen leeft. Opwinding alom. Sir Edmund Hillary – die in 1953 als eerste de Mount Everest-top haalde met sherpa Tenzing Norgay – leidde in 1960 nog een ambitieuze zoektocht met wetenschappers en 150 dragers. Recent DNA-onderzoek van gevonden haren zou na al die jaren tenslotte uitsluitsel geven. Helaas helaas: die bleken niet bij een onbekend aapachtig wezen te horen maar bij een gewone bruine beer.

De 'Surgeon's Photo' van Nessie. Fake nieuwsfoto Monster van Loch Ness door R.K. Wilson. Bron: Daily Mail, 21 april 1934

De 'Surgeon's Photo' van Nessie. Fake nieuwsfoto Monster van Loch Ness door R.K. Wilson. Bron: Daily Mail, 21 april 1934

Het Monster van Loch Ness dan? Op 21 april 1934 publiceerde de Daily Mail de foto van een monster in het Schotse meer die was gemaakt door R.K. Wilson, chirurg. Zoals gastconservator Jet Bakels en co-auteur Anne-Marie Boer het in hun begeleidende boek met een knipoog formuleren: ‘Dat klinkt betrouwbaar.’ Ten voordele van de plaatselijke toeristenindustrie is de foto nog altijd een icoon, zeggen ze. Ook onmisbaar voor goed gevulde lokale portemonnees: er worden tot op de dag van vandaag waarnemingen van het monster gemeld. Op 27 juni 2017 bijvoorbeeld door Australische toeristen, die er ook nog eens een foto bij leverden. Voor wie heilig gelooft, is een foute observatie zo gemaakt.

De foto uit 1934 bleek pas in 1994 nep, het ‘monster’ was in elkaar geknutseld door een groepje vrienden rondom grootwildjager Marmaduke Wetherell: ze hadden een dinohals op een speelgoed-onderzeebootje gemonteerd. Wetherell was uit op wraak nadat hij in 1933 bliksemsnel door de mand was gevallen met sporen van hét monster waarvoor hij de rechter achterpoot van een nijlpaard had gebruikt.

De favoriete engerd van Museumkijker is de Pteranodon, een reuzenvogel die werd gevangen in Georgia, aan de kleding van de jagers te zien aan het begin van de vorige eeuw. Zo’n gigant tegenkomen tijdens een wandeling door de natuur: de gedachte alleen al doet huiveren. Ook deze foto bleek nep: de vogel was een reconstructie, gemaakt voor de grap. Maar er blijven volgens Bakels en Boer geruchten bestaan dat dergelijke giganten nog steeds rondvliegen, in de VS, maar ook in Cuba, in Nieuw Guinea en Afrika.

Fake nieuwsfoto gevangen Pteranodon. Bron: http://civilwarhorror.blogspot.nl/2012/09/another-photo-of-cowboys-with.html

Fake nieuwsfoto gevangen Pteranodon. Bron: http://civilwarhorror.blogspot.nl/2012/09/another-photo-of-cowboys-with.html

Al in de Griekse Oudheid maakten geleerden melding van eenhoorns die zouden leven in de gebieden van het Midden-Oosten tot Azië. Hij zou er uitzien als een witte ezel met een lange hoorn waarin magische krachten. Ook in vroege Bijbelvertalingen werden ze genoemd, gelovigen namen hun bestaan uiteraard voor waar aan. Marco Polo wist tijdens zijn ontdekkingsreis in de dertiende eeuw daarom zeker dat hij eenhoorns had gezien op Sumatra: ‘Daar zijn zowel olifanten als eenhoorns aanwezig. Deze laatsten zijn kleiner dan de olifanten en hebben even dikke poten. De hoorn staat midden op de zware, neerhangende kop. Het dier wentelt zich graag in de modder.’ Hij benadrukt dat het dier helemaal niet lijkt op de elegante eenhoorn uit de bekende verhalen. Geen wonder: hij had neushoorns gezien.

Houtsnede eenhoorn in Conrad Gessner, Historiae animalium, deel 1 (1551), collectie Teylers Museum Haarlem

Houtsnede eenhoorn in Conrad Gessner, Historiae animalium, deel 1 (1551), collectie Teylers Museum Haarlem

De donkere diepzee is grotendeels onbekend terrein: pas recent zijn bijvoorbeeld opnamen gemaakt van de reuzeninktvissen die zeelieden eeuwenlang de stuipen op het lijf jaagden. Is kennis van invloed op onze fascinatie voor monsterdieren? Waar komt die toch vandaan, vragen Bakels en Boer zich aan het slot van hun feestelijk geïllustreerde boek af: ‘Het is natuurlijk een opwindend idee dat er zich ergens nog een onbekend, mogelijk prehistorisch dier schuilhoudt. Het is een thema dat we ook zien in films, zoals The Lost World, King Kong en Jurassic Park. (….) We stappen in een tijdmachine en gaan miljoenen jaren terug. Misschien wordt dat verlangen wel sterker nu onze eigen natuur steeds minder geheimzinnig lijkt te worden. De wildernis wordt steeds kleiner, alles om ons heen wordt in kaart gebracht.’

‘Monsterdieren. Echt of niet?’ is een opwindende expositie en het boek een ‘pageturner’. Nep of niet: ook Museumkijker zal graag in monsterdieren blijven geloven.

De expositie ‘Monsterdieren. Echt of niet?’ in het Teylers Museum duurt tot en met 10 juni. Voor meer informatie: http://www.teylersmuseum.nl

Reageren