Bankroete tulpenhandelaren die zich verdrinken in de grachten: de Britse schrijfster Deborah Moggach bedacht in 1999 véél drama voor ‘Tulip Fever’, haar boek over een verboden romance in de Gouden Eeuw. Een knappe jonge vrouw wordt verliefd op de schilder die haar met haar oude echtgenoot portretteert, enzovoort en zo verder. Fijn thema voor een roman, in welke eeuw dan ook, maar dat van die zelfmoorden in de Amsterdamse grachten klopt niet. ‘Tulpenkoorts. Mythe en werkelijkheid’ heet niet voor niets het boek dat Henk Looijesteijn in samenwerking met Annemarie Vels Heijn over de tulpenkoorts van 1636-1637 schreef.
Tijdgenoten veroordeelden de uitwassen van de tulpenhandel al streng. Zo schreef de veel gelezen Friese geschiedschrijver Lieuwe van Aitzema (1600 -1669) in zijn eigentijdse geschiedenis over de ‘malle koopmanschap ende broodtdronkenheydt’ van de tulpenkoorts. Roemer Visscher strak er de draak mee in zijn ‘Sinnepoppen’ van 1614. Op de spotprent ‘Flora’s Mallewagen’, waarschijnlijk uitgegeven in 1637, toegeschreven aan Crispijn van de Passe de Jonge (1589 – 1670), is de godin Flora geportretteerd als verleidster die aanzet tot verspilling van geld en goederen. Haar zeilwagen wordt aangedreven door de wind, Looijesteijn/Vels Heijn verklaren dat als verwijzing naar de windhandel; op de wagen narren, ‘waarmee de domme tulpenspeculanten wel werden vergeleken’. Op de prent ook een aap, altijd symbool van menselijke dwaasheid. Op Flora’s Mallewagen zit hij in de mast te schijten. In de verte vergaat de zeilwagen in zee. Het lange gedicht onderaan is een samenspraak tussen zeeman en schout over de dwaasheid van de hebzucht die de tulpenhandel in zijn greep kreeg.
Invloedrijk werd het boek van de Duitser Johann Beckmann (1739-1811) waarin hij de ‘tulpengekte’ typeerde als ‘tulpomanie’ en de handel als een ‘kansspel’. De Schotse journalist Charles Mackay (1814-1889) gebruikte Beckmann als voornaamste bron voor zijn sensationeel aangezette terugblik op de tulpenhandel in een boek dat in 1841 verscheen onder de titel ‘Extraordinary Popular Delusions and the Madness of Crowds’. Volgens Looijestein/Vels Heijn met de nodige verzinsels die niet in zijn bronnen stonden. Wel waar gebeurd: op 5 februari 1637 werd er op een veiling in Alkmaar 90.000 gulden geboden op de tulpenbollen van wijlen Wouter Winckel, kastelein en succesvol tulpenkweker in die stad. De bedragen overtroffen alles wat ooit voor tulpenbollen zou worden betaald: er waren ook bollen voor 400 gulden te koop, maar een Viceroy voor 4200 gulden spande de kroon. Een paar dagen tevoren was de handel in Haarlem echter al ingestort, de wezen Winckel hadden het nakijken.
Gastconservator Annemarie Vels Heijn heeft voor Museum De Zwarte Tulp in Lisse een tentoonstelling over ‘Het Ware Verhaal’ gemaakt. Leerzaam en leuk voor alle leeftijden: met koopbriefjes, medicijnen tegen de pest, floristen die het leven lieten tijdens de pest en veel voorbeelden van fraaie tulpen. Op de expositie bondig samengevat: de tulpenmarkt raakte oververhit door te veel aanbod, te weinig vraag en te veel (onervaren) investeerders. De zeepbel van de handel spatte op 3 februari 1637 in Haarlem uit elkaar, een week later kwam de handel in heel Holland stil te liggen. Wat de extreme prijsstijging precies had veroorzaakt was voor de tijdgenoten een raadsel en laat zich volgens Looijesteijn/Vels Heijn nog steeds niet helemaal bevredigend verklaren. De pest die in de jaren 1635 -1637 door de Nederlanden raasde zal waarschijnlijk een rol hebben gespeeld. Het hoogtepunt van de tulpenkoorts was vlak na het afzwakken van de epidemie; historici opperen dat de pest een prijsverhogend effect had omdat ook mensen die niets te verliezen hadden een gokje waagden.
Dat was gokken op bollen die nog niet eens waren uitgekomen. Termijnhandel in een onzeker product: want kwam uit de bol wel de bloem die je dacht gekocht te hebben? Toen de prijsval eenmaal een feit was, weigerden veel handelaren de gesloten overeenkomsten na te komen, met veel reuring tot gevolg. Overheidsingrijpen was nodig om rechtbanken niet met een stortvloed aan zaken te belasten. Maar de kalmte keerde geleidelijk terug, onder meer door handelaren die ervoor kozen om 5, 6, of 10 procent ‘rouwkoop’ te betalen. Een van de anekdotes die deze uitgave fijne leeskost maken portretteert de onbekende Alkmaarder die kennelijk al nattigheid had gevoeld toen hij van de Groninger apotheker Henricus Munting voor 7000 gulden aan tulpenbollen kocht. Hij bedong dat als de prijzen vóór de zomer van 1637 zouden dalen, hij de transactie kon afdoen met een zogenoemde ‘rouwkoop’ van tien procent. Pechvogels die flink geld verloren waren er onvermijdelijk ook, maar Looijesteijn/Vels Heijn benadrukken dat er van grootschalige bankroeten in de nasleep geen sprake was.
Anno 2023 is de tulpenhandel een Nederlandse bedrijfstak waarin miljarden omgaan. De liefde voor de bloem is wereldwijd verbreid, niet alleen onder de opvolgers van de floristen in de Gouden Eeuw, maar ook bij tal van ‘gewone’ tuin- en bloemenliefhebbers. Looijesteijn/Vels Heijn concluderen dat de tulpenkoorts onderhuids dan ook nog altijd verder gloeit. Mythe of werkelijkheid? Romanschrijvers ga je gang.
De expositie ‘Tulpenkoorts. Het Ware Verhaal’ in Museum De Zwarte Tulp in Lisse, duurt tot en met 27 augustus. De (gebonden) publicatie kost 18,50 euro en is verkrijgbaar in de boekhandel en in het museum.
Voor meer informatie: http://www.museumdezwartetulp.nl
Contact fotograaf Annette Bleeker: info@dutchdeltamedia.nl