Oog in Oog in Allard Pierson: zoeken naar mensen achter mummieportretten

Portret van een jongen, 350 - 400 AD, hout met tempera beschildering, Reiss-Engelhorn-Museen, Mannheim, eigen foto

Het J. Paul Getty Museum in Los Angeles nam in 2013 het initiatief voor een netwerk van musea met mummiepaneelportretten. Gezamenlijk onderzoek zou nieuwe inzichten kunnen opleveren over de op hout geschilderde portretten die gedurende de Romeinse tijd in Egypte aan mummies werden meegegeven. Dat bleek het geval. Zo ontdekte Caroline Cartwright van het British Museum door vergelijkend onderzoek dat voor zeventig procent van de portretten gebruik was gemaakt van uit Europa geïmporteerd lindenhout, fijn hout zonder onregelmatigheden. Wie was hij, de jongen met grote bruine ogen wiens portret tussen 350 en 400 na Chr. werd geschilderd en nu bezoekers van ‘Oog in Oog’ in het Allard Pierson welkom heet? Dat valt niet te achterhalen, het paneel is wellicht niet eens een portret, leert het tekstbordje, eerder een gestileerde of gestandaardiseerde weergave van een overleden jongen. Het Getty-onderzoek is primair materiaal-technisch, voor de jongen in zijn witte tuniek leverde dat voorlopig ‘interessant pigmentgebruik’ op.

Portret van een man, 175-225 na Chr. Hout met tempera beschildering, Rijksmuseum van Oudheden, Leiden

Namen koppelen aan de duizenden mummies uit met name de vruchtbare Fajoem-regio ten zuidwesten van Caïro lukt helaas zelden. Allard Pierson-conservator Ben van den Bercken verklaart dat in het AP-magazine door het vaak ontbreken van gedocumenteerde archeologische context. Handicap is bovendien dat portretten dikwijls zijn gescheiden van de gemummificeerde lichamen. Zijn er toch namen bekend werden die - in inkt geschreven – aangetroffen op het lichaam waar nog wel een portret aan vast zat. En een enkele keer op het mummiepaneelportret zelf. Van den Bercken: ‘In zeldzame gevallen wordt zelfs iets over een beroep of bezigheid vermeld, zoals ‘Hermione grammatike’, wat een verwijzing kan zijn naar Hermiones geletterdheid, maar ook kan aangeven dat ze onderwees.’ Soms wijst een afgebeeld voorwerp de weg: een zwaardgordel bij een aantal mannen  of een diadeem met ster als iemand priester van Serapis was.

Portret van een vrouw, 150-200 na Chr. hout met encoustische beschildering, Musée du Louvre, foto (C) Musée du Louvre, Georges Poncet

De indruk van realisme en individualiteit die van deze portretten uit de eerste eeuwen van de jaartelling uitgaat kan misleidend zijn, waarschuwen Eva Subias Pascual en Servaas Neijens in het fraai geïllustreerde tijdschrift National Geographic Historia, net als het magazine verkrijgbaar in de museumwinkel. Onderzoekers stelden vast dat veel portretten gestandaardiseerd werk waren waarvoor kunstenaars schematische voorbeelden van bijvoorbeeld gezichtscontouren gebruikten. Alleen de wenkbrauwen en de ogen zijn dan enigszins uniek en geven volgens de auteurs een ‘persoonlijk’ gezicht aan de overledene. Hun lof: ‘Desondanks laten de beste portretten de hand zien van echte kunstenaars die zijn opgeleid in de beste tradities van de klassieke schilderkunst.’

Speelgoed in de vorm van een paard en kinderpop, 4e tot 9e eeuw na Chr.hout, verameling Universiteit Heidelberg, 1938, eigen foto

Wie ‘Oog in Oog’ bezoekt raakt vanzelf in de ban van de ruim dertig mummieportretten in het Allard Pierson, zó goed zijn ze.  Hoe graag zou je iets meer weten over de mannen, vrouwen en kinderen met die expressieve bruine ogen. We zijn lang niet de eersten. De Weense tapijthandelaar Theodor Graf raakte in 1887 zelfs zo in de ban van mummieportretten dat hij zijn agenten clandestien op pad stuurde voor ingrijpende opgravingen in de Fajoem. Daarbij werden voor het eerst op grote schaal portretten van lichamen gescheiden en ging archeologische context verloren. Zoals informatie over de identiteit en grafrituelen. Latere opgravingen gaven een iets beter beeld, Van den Bercken prijst vooral het werk van Flinders Petrie in Hawara. Tot omstreeks 1914 – Egypt en Soedan waren tussen 1888 en 1911 een Britse kolonie - ging het daarbij om grote aantallen opgravingen, voorzien van een relatief precieze vondstcontext door dagboeken, foto’s en publicaties. De portretten zijn wereldwijd over musea verspreid, ook het Allard Pierson heeft er een aantal die in internationaal verband werden en worden onderzocht.

Amforadrager, 1ste-2de eeuw na Chr. terracotta, Allard Pierson, eigen foto

Aanlokkelijke extra’s van ‘Oog in Oog’: vitrines met grafgiften die de mens achter de mummieportretten dichtbij halen, van speelgoed tot haarpin is aan het Rokin een fascinerende reis naar het verleden gemaakt. Er wordt ook verbinding met navolgers gelegd, zo dienden al in de Romeinse periode portretten van goden als Serapis als voorbeeld voor vroege iconen van Christus en heiligen. En onmiskenbaar schatplichtig was ook Charley Toorop met haar voorliefde voor grote donkere ogen.

De expositie ‘Oog in Oog. De mensen achter mummieportretten’ in het Allard Pierson duurt tot en met 25 februari. Voor meer informatie: http://www.allardpierson.nl

 

 

 

 

 

Reageren