De Oostenrijkse kunstenaar Erwin Wurm (67) is een internationale ster, zijn werk is opgenomen in collecties van toonaangevende musea als het Guggenheim in New York en het Centre Pompidou in Parijs. Nu is hij voor het eerst in Nederland met een oeuvre-tentoonstelling in Museum Jan Cunen in Oss.
Door Lucie Th. Vermij
Museum Jan Cunen is gevestigd in de chique 19e eeuwse Villa Constance in het centrum van Oss, waar verder de meeste bouw nogal weinig fantasievol is in jaren zeventig/tachtig-stijl. Deze villa was begin 20e eeuw het woonhuis van opeenvolgende plaatselijke margarine-magnaten. In 1921 werd het gemeentehuis, tot 1974 toen het verhuisde naar een nieuw betonnen modernistisch gebouw ernaast. Behalve het museum is er weinig meer over van de glorie van Oss, met zijn oude stadsrechten vanaf de 14e eeuw en zijn indrukwekkend industrieel verleden in de 19e en 20e eeuw. Jan Cunen - naar wie het museum is vernoemd - was de stadsarchivaris die ooit met de collectie is gestart. Tegenwoordig afficheert het museum zich als een dynamisch, eigenwijs museum met een ‘sterke, heldere programmering’ op het gebied van hedendaagse- en negentiende-eeuwse kunst.
Vanaf het balkon van de villa wenkt tijdens de tentoonstelling een van Wurms ‘worstenmannen' naar de voorbijganger: een sculptuur van worstjes, met worstenarmen en worstenbenen in menselijke pose. Voor de kunstenaar is worst het voedsel-icoon van Oostenrijk, of eigenlijk van alle Duitstalige Europese landen. In zijn jonge jaren was worst alledaagse kost en hij associeert dat gerecht nog altijd met de benauwende gebruiken in die tijd. Hij gebruikt worsten vaak voor zijn kunstwerken. En trouwens ook augurken, zoals in de augurkvormige bar in de ‘Kamer van Meneer’. Daar sloten ooit de heren industriëlen hun deals. Voor Wurm representeren deze etenswaren met hun fallische vorm de lulligheid van de mannelijke trots.
Bij het begin van de expositie stuit de bezoeker op een aantal menselijke figuren – voor zover die menselijk kunnen zijn zonder hoofd. Eerder zijn het aangeklede dozen. Keurig in het pak gestoken figuren, wandelende klerenkasten. ‘Kastenmänner’ noemt Wurm ze. Als je je voorstelt dat ze voortkomen uit herinneringen van een jongen aan de normatieve volwassenen uit zijn strenge patriarchale ouderwetse jeugd is het tamelijk beklemmend. Dezelfde beklemming spreekt ook uit de werken uit de serie ‘Narrow Furniture’, waarin levensgrote meubels en ander huisraad tot benauwende veel te smalle proporties zijn samengeperst. Een smal tweepersoons bed, een smalle fauteuil met pantoffels, een bad, een urinoir, een smalle telefoon… vaak van hagelwit kunststof. Een wonderlijke ervaring.
Het werk van Erwin Wurm is toegankelijk en speels, maar heeft ook een donkere kritische ondertoon. De titel van de expositie (‘Am I a house’) hangt samen met een reeks keramiek-werken van dikbuikige huisjes en een film waarin zo’n huis met overgewicht tegen de bezoeker aanpraat en filosofeert over de betekenis van huizen. Ook gaat het over hoe wij aangespoord worden om dun te zijn en te blijven én altijd en overal verleid worden om veel te consumeren.
De geestigste afdeling van de expositie is die van de ‘One Minute Sculptures’, waar Wurm al 25 jaar aan werkt. Het zijn alledaagse voorwerpen, zoals een trui, een meubel, of een paar tennisballen met een op de vloer getekende instructie. Het is aan de toeschouwer om het werk tot leven te roepen. Alleen kijken is niet voldoende, ‘Dan telt het kunstwerk niet.’ Je wordt als bezoeker direct aangesproken op je vermogen tot speelsigheid. Als je de instructies niet opvolgt beleef je ook niets. Dus of je maar op een kluitje tennisballen wilt gaan liggen. Op twee basketballen wilt gaan staan. Grote roze pluche beesten wilt omarmen. Rare kledingstukken op een afwijkende manier wilt aantrekken. Een bank met een rond gat in de rugleuning waar je je hoofd door kunt steken. Dus wie de uitnodiging om te gaan spelen aanneemt heeft veel plezier en wie gereserveerd aan de kant blijft staan beleeft weinig en vooral je eigen geremdheid. De conventies om naar kunst te kijken.
Het is allemaal de bedoeling. Erwin Wurm zei daarover in een interview met Studio International: ‘Wanneer je als bezoeker door een museum loopt, dan benader jij kunstwerken als subject. Maar wanneer je zelf een “One Minute Sculpture” vormgeeft, dan verander je in een object, wat heel iets anders is. Je vervult de wensen van iemand anders, niet je eigen. En dat botst met het idee van de vrije wil. Het gaat het ook over de psychologie van zwakheid en over verlegenheid. Meespelen is gemakkelijker bij het kunstwerk waarbij je een mand over je hoofd trekt. Dan zie je geen mensen staren.’
Om kort te gaan: een dagje Erwin Wurm en Oss blijft je dagen bij.
De tentoonstelling ‘Am I a House?’ van Erwin Wurm is te zien tot en met 28 augustus 2022.
Museum Jan Cunen, Molenstraat 65, 5341 Oss.