Door Lucie Th. Vermij
Een bezoek aan de overzichtstentoonstelling ‘In Search of Humanity’ van kunstenaar en mensenrechtenactivist Ai Weiwei in de Kunsthal Rotterdam is verre van behaaglijk. Wereldwijd onrecht, recht in je gezicht. Je realiseert je voortdurend: wat hebben de meeste mensen hier in Nederland een beschermd leven. En wat zijn er ontzettend veel mensen die dat níet hebben, die onderdrukt en gemarteld worden, van wie het land kapot gebombardeerd is, wier geschiedenis en cultuur is vernietigd, die met miljoenen op de vlucht zijn en nergens terecht kunnen.
De werken van Ai Weiwei (Beijing,1957) laten zijn zoektocht zien naar meer menselijkheid en een betere wereld. Ze tonen de intimidatiemethoden van de Chinese regering, de roep om vrijheid van zijn burgers, de oorlogen en de wereldwijde vluchtelingencrises. Hij vindt dat mensen die het beter hebben actie moeten ondernemen bij bedreigingen van de vrijheid van meningsuiting en mensenrechten.
De tentoonstelling is een retrospectief van veertig jaar, een weerslag van zijn eigen leven. Zijn vader was een belangrijke Chinese dichter, die met zijn gezin verbannen werd omdat hij kritiek uitte op het regime. Tijdens de Culturele Revolutie leefden zij onder zeer armoedige omstandigheden in een werkkamp in de provincie Xinjiang. Vader werd gedwongen de toiletten schoon te maken en was iedere dag blootgesteld aan publiekelijke vernedering. Kort voor Mao’s overlijden mocht het gezin terug naar Beijing. Ai Weiwei schreef zich in 1978 in bij de Filmacademie van Beijing, dat was toen voor het eerst weer mogelijk.
Onder Mao’s opvolger Deng Xiaoping begon de Chinese economie aan een periode van explosieve groei, maar de één partijstaat en de beperkingen van de vrijheid van meningsuiting bleven. Wel was er een meer open houding jegens het Westen en als een van de eerste jonge kunstenaars mocht Ai Weiwei studeren in de USA. Vanaf 1983 woonde hij in New York waar hij gefascineerd raakte door stromingen als minimal art, conceptuele kunst, performancekunst, dadaïsme en popart.
In 1993 keerde hij terug naar Beijing om voor zijn zieke vader zorgen, die in 1996 overleed. Daar begon hij met het verzamelen van oud aardewerk en antieke Chinese meubels. Dit erfgoed werd bedreigd door de opmars van kapitalistische massaproductie. Hij integreerde Chinese tradities in zijn kunst. In 2000 werkte hij samen met Zwitserse architecten aan het ontwerp voor het Nationale Stadion voor de Olympische Zomerspelen in Beijing (2008), die hij later zou bestempelen als propaganda voor het Chinese regime.
In 2005 begon hij een blog waarin hij zich uitsprak tegen censuur, het inperken van individuele vrijheden en de vernietiging van Chinese cultuur, waar hij een breed publiek mee bereikte. Aanvankelijk werd het blog alleen gecensureerd; in 2009 werd Ai’s hele bestaan verwijderd van het Chinese internet. Maar al vanaf 2007 was hij internationaal succesvol geworden door zijn exposities tijdens de Documenta in Kassel (2007), bij het Haus der Kunst in München (2009) en in Tate Modern in Londen (2010).
Ondanks de censuur bleef hij ook in China actief. Tijdens de verwoestende aardbeving in Sichuan in 2008, waarbij meer dan 90.000 doden vielen, overleden ook meer dan 5.000 kinderen, omdat zij op dat moment les kregen in scholen die gebouwd waren met inferieure bouwmaterialen. De autoriteiten wilden dit stilzwijgen. Ai en tientallen assistenten hielden zich jarenlang bezig met het achterhalen en publiceren van de namen van de kinderen die in deze scholen omkwamen.
In 2009 werd Ai voor het eerst gearresteerd en daarmee werd hem verhinderd om te getuigen voor de activist Tan Zuoren. Nadat Liu Xiaobo, criticus van het Chinese systeem, in 2010 de Nobelprijs voor de Vrede kreeg, besloot de Chinese Communistische Partij hard op te treden tegen dissidenten en werden advocaten, activisten en schrijvers gevangen genomen. In 2011 nam de geheime politie Ai in hechtenis op een onbekende locatie. Na internationale protesten werd hij na 81 dagen vrijgelaten, maar hij bleef wel onder streng toezicht. In 2015 kreeg hij zijn paspoort terug en verhuisde hij naar Berlijn, waar hij getuige was van de vluchtelingenstroom uit Syrië en Irak en de daarop volgende politieke discussies in Europa. Sindsdien vormen de omstandigheden van vluchtelingen over de wereld het voornaamste thema in zijn werk.
Al deze periodes komen terug in dit retrospectief. Zijn vroege werken worden gekenmerkt door jeugdherinneringen uit zijn geboorteland. Vaak voegt hij objecten samen die geen logisch verband met elkaar hebben: een schep met een bontjas of twee schoenen die elkaar lijken te omhelzen. Regelmatig toont hij overblijfselen van verwoesting en verwijst hij naar het Chinese ambacht dat verloren gaat. ‘Forever Bicycles’ (2003) is een indrukwekkende sculptuur van stuurloze fietsen, waarmee hij benadrukt hij dat je niet zelf bepaalt waar je naartoe fietst. Het verwijst naar het dominante Chinese regime.
Op de tentoonstelling hangt ‘Snake Ceiling’ (2008), een plafondsculptuur in de vorm van een reusachtige slang, gemaakt van 1000 schooltassen van bij de aardbeving omgekomen kinderen. Zoiets herhaalt hij als hij in 2015 Lesbos bezoekt waar toen dagelijks duizenden Syrische vluchtelingen in gammele rubberboten aankwamen. Van de zwemvesten die hij op het strand vindt maakt hij ‘Crystall Ball’. De vesten vormen een grote waterlelie of een lotusbloem. Een grote kristallen bol vormt het hart. Biedt die een kijkje in de onzekere toekomst?
Met het werk ‘Sunflower Seeds’ (2010), een vloer met een enorme hoeveelheid handgeverfde porseleinen zonnebloempitten, daagt Ai Weiwei het ‘Made in China’-mantra uit waar China om bekend staat. In 2010 werd dit werk in Tate geëxposeerd in de gigantische Turbine Hall, waar meer dan een miljoen hand geproduceerde zaden lagen. Hier in de Kunsthal is het vlak verkleind tot een bescheiden rechthoek en komt het werk niet helemaal tot zijn recht.
Het meest onder de indruk was ik van het werk S.A.C.R.E.D., dat Ai in 2013 voor het eerst op de Biënnale in Venetië exposeerde. Hierin heeft hij zijn internering in beeld gebracht, toen hij 81 dagen vastgehouden was door de Chinese geheime dienst. Er werd hem niets verteld, dagelijks werd hij ondervraagd, twee bewakers weken al die tijd niet van zijn zijde. Levensgroot. Het werk bestaat uit indrukwekkende grote zwarte diorama’s waarbinnen je door een raampje de kunstenaar gevangen ziet zitten. Ai Weiwei in bed, op de wc, etend aan tafel, steeds weer met die bewakers in de buurt – alles realistisch nagemaakt in kunststof. Heel sterk, benauwend, onontkoombaar.
Sinds Ai in 2015 naar Europa verhuisde houdt hij zich vooral bezig met de vluchtelingenstromen, zoals de Syriërs die in 2015 met duizenden tegelijk in gammele rubberboten op Lesbos aankwamen. Veel recente werken zijn gemaakt van Lego, verlijmd op aluminium. Een bekende is ‘After the Death of Marat’ (2018), een beeld van Ai Weiwei op het strand, in dezelfde houding als het Syrische jongetje Aylan Kurdi die aanspoelde op de Turkse kunst, een foto die de wereld schokte. Het beeld dat Ai Weiwei naar aanleiding daarvan maakte zorgde voor veel ophef, omdat hij het lot van het jongetje voor eigen gewin zou gebruiken. Er is ‘The Navigation Route of the Sea-Watch 3’, waarin een navigatieroute van een reddingsschip in blauwe blokjes is getekend. Ook eerdere foto’s voerde hij uit in Lego, zoals de selfie die hij maakte tijdens zijn arrestatie in 2009.
De vluchtelingencrisis wereldwijs is een onderwerp dat de kunstenaar volop bezighoudt. Hij is zelf een vluchteling en vindt veel herkenning in de gesprekken in vluchtelingenkampen. We zien kampen in de woestijn in Irak, duizenden witte tenten in een dor en droog land omdat ‘wij’ (Europa) ze in de eigen regio willen laten opvangen. Helaas ontbreken belangrijke werken binnen dit thema, zoals de vluchtelingenboten. Die installaties zijn zo kolossaal dat ze (zelfs) in de Kunsthal niet in te passen waren. Maar de kledingrekken met kleren van vluchtelingen die Ai verzamelde, waste en streek, hadden er toch wel bij gekund. De onderwerpen die hij agendeert zijn de onderwerpen waar je je dagelijks van bewust bent, maar waar je je uit onmacht het liefst voor afsluit. Het is te veel. Op deze tentoonstelling is er geen ontkomen aan. Het wordt het je recht in je gezicht geslingerd.
Ook in Europa blijft Ai trouwens bezig met China. Zo maakte hij werken over de lockdown in Wuhan tijdens de corona, waar de bewoners maandenlang binnen moesten blijven. Hij verzamelde filmpjes van mensen uit Wuhan, waaruit duidelijk werd onder welke benauwende omstandigheden zij leefden.
Ai Weiwel is een geweten geworden van onze samenleving, wereldwijd inmiddels, een kunstenaar die de grote vraagstukken níet uit de weg gaat en telkens weer op nieuwe brandhaarden stuit, op mensen die vermangeld worden door hun overheden. Misschien niet zo aangenaam voor de kunstkijker in de vrije wereld, maar heel belangrijk.
Ai Weiwei’s ‘In Search of Humanity’ is te zien tot 3 maart 2024
Kunsthal Rotterdam, Museumpark, Westzeedijk 341, 3015 AA Rotterdam
Website: https://www.kunsthal.nl/nl/plan-je-bezoek/tentoonstellingen/ai-weiwei/