Door Lucie Th. Vermij
*Exotiek ligt nogal gevoelig in de museumwereld. En dan hebben we het over de beelden en voorwerpen die tentoongesteld worden, de wijze van tentoonstellen, de woordkeuze bij de kunstwerken. Om dat te benadrukken bracht Het Nationaal Museum van Wereldculturen onlangs een taalgids uit getiteld Words Matter. Deze gevoeligheid is een belangrijke focus bij de tentoonstelling 'Gauguin en Laval op Martinique' in het Van Gogh Museum. Mag je nog wel gewoon genieten?
De tentoonstelling spitst zich toe op de vriendschap tussen Paul Gauguin (1848-1903) en Charles Laval (1861-1894) en de werken die ze in 1887 maakten tijdens hun verblijf op het Frans-Caribische eiland Martinique. We zien paradijselijke weelderige landschappen met palmen en mangobomen en elegante kleurige Afrikaanse vrouwen met grote manden op hun hoofd. Voortdurend wordt de kijker erop gewezen dat de schilderijen de blik tonen van de geprivilegieerde blanke koloniaal en níet die van de afgebeelde mensen. De slavernij was op dat moment dan wel al afgeschaft, maar de voormalige 'slaven' werkten nog steeds lange dagen op dezelfde plantages voor een hongerloon. Zo relaxed als die vrouwen op de schilderijen afgebeeld staan, zo was hun werkelijkheid echt niet. De draagsters moesten dagelijks tientallen kilometers lopen met die zware manden op het hoofd van de plantages naar de markt in de hoofdstad. Een museum dat dergelijke schilderijen exposeert kan er vandaag de dag niet omheen om te benadrukken hoezeer het zich dat bewust is en de kijker erop wijzen.
Paul Gauguin en Charles Laval kwamen na hun verblijf op Martinique in contact met Vincent en zijn broer Theo van Gogh en de laatste kocht werk van ze aan. Zo zijn beide kunstenaars met het Van Gogh Museum verbonden. Mocht u denken ‘Eh... Charles Laval, ken ik die? Heb ik iets gemist?’ hoeft zich niet te generen. Bijna niemand kent die naam.
Gauguin verbleef vier maanden op Martinique en Laval een klein jaar. Ze waren op zoek gegaan naar een ongerepte omgeving en een eenvoudig bestaan. Die zochten ze eerst in Panama, maar vonden ze op Martinique, indertijd ook wel bekend als 'de parel van de Franse Antillen'. Hun schilderijen geven een paradijselijk beeld van een loom eiland met weelderige natuur en relaxte bewoners. Ze woonden in een arbeidershut op een plantage, waar ze enorm productief waren en experimenteerden met hun stijl, met sterkte lijnvoering, vereenvoudigde kleurvlakken en complexe schilderijen.
Tientallen schetsen maken integraal deel uit van de tentoonstelling. Aan de schetsen is te zien hoe ze die later letterlijk in diverse landschappen voegden. Zoals wij tegenwoordig met de telefoon voortdurend foto's te schieten ter herinnering, zo deden zij - en andere kunstenaars in de tijd dat de fotografie nog in de kinderschoenen stond - dat door middel van schetsen.
Conservatoren Maite van Dijk en Joost van der Hoeven zijn uitgebreid naar Martinique geweest om bronnenonderzoek te doen, met bewoners te praten en de landschappen te lokaliseren waar beide schilders woonden en rondliepen. En te zien wat ze daarmee gedaan hebben. De rijk geïllustreerde catalogus laat zien dat ze met hun 'exotische' motieven niet nieuw waren, in zekere zin waren die zelfs stereotiep. Ze werden ook verbeeld door kunstenaars als Emile Goury, Jean Francois Garneray, Frits Melbye, Camille Pissarro, Winslow Homer en Arnold Borret. Maar toch waren ze vernieuwend omdat ze een eigen geabstraheerde stijl met platte kleurvlakken en ritmische penseelstreken ontwikkelden.
Achteraf zei Gauguin over zijn periode Martinique: 'De ervaring die ik opdeed op Martinique is doorslaggevend. Alleen daar heb ik me echt mezelf gevoeld en het is in wat ik vandaar heb meegebracht dat je mij moet zoeken, als je wil weten wie ik ben, meer nog dan in mijn werken uit Bretagne.' Hij vervolgde deze koers op Tahiti, waar hij zijn beroemdste exotische landschappen maakte.
Toch nog weer een privékwestie bij het verhaal van deze vriendschap. Die begon in 1886 in Bretagne – Laval was 13 jaar jonger dan Gauguin. Er wordt vaak gezegd dat Laval een leerling was van Gauguin, maar deze tentoonstelling laat zien dat hij vanaf het begin een geheel eigen stijl had. De vriendschap eindigde in 1890, toen Laval zich verloofde met de 19-jarige Madeleine Bernard, de jongere zuster van de schilder Émile Bernard. Gauguin die ook op haar verliefd was, had zij afgewezen. Daarop zou Gauguin gezegd hebben dat het leeftijdverschil tussen Laval en Madeleine te groot was. Opmerkelijk was dat Gauguin twee jaar later op Tahiti een inheems 13-jarig meisje huwde.
Bij de tentoonstelling hoort ook een installatie van de hedendaagse Parijse kunstenaar Jean François Boclé, die daarmee een reflectie geeft op de tentoonstelling. Hij is geboren en getogen op Martinique. Zijn installatie getiteld ‘Série Caribbean Hurricane’ bestaat uit vijf ventilatoren met fel gekleurde slingers die op de luchtstromen meewapperen. De kleuren van de slingers verwijzen naar de vlaggen van de landen die ooit de Caribische eilanden gekoloniseerd hebben en daar nog altijd aanwezig zijn (Frankrijk, Groot Brittannië, Nederland, Spanje...)
Het is evident in welk kader de installatie toegevoegd is aan de tentoonstelling, om de discussies over exotiek toen en nu te pareren. Het is deel van die discussie. Je kan alleen maar concluderen: het is er allebei, naast elkaar: én het genieten van de mooie schilderijen én het je realiseren dat iets daar aan niet klopt.
De expositie ‘Gauguin en Laval op Martinique’ in het Van Gogh Museum duurt tot en met 13 januari. Voor meer informatie: http://www.vangoghmuseum.com
Link catalogus:
https://thoth.nl/Rubrieken/Kunst/Gauguin-en-laval-op-martinique
Link Engelse editie:
https://thoth.nl/Rubrieken/Kunst/Gauguin-and-laval-in-martinique