* Rembrandt vereeuwigde in 1635 Ganymedes, de jongeling die de goden naar de Olympus willen halen omdat hij zo beeldschoon is, als uit de kluiten gewassen baby. Geheel tegen de traditie in, zijn tijdgenoten stonden paf. Nu over uit Dresden in het Groninger Museum, je kijkt nog steeds je ogen uit. En Bernardo Bellotto schilderde in 1765 de sloop van de ruïnes van de Kreuzkirche in Dresden, de residentie van het keurvorstendom Saksen, in 1760 met zo’n 800 huizen in puin geschoten door Pruisische troepen. Nu ook in Groningen en ook onverwacht spannend.
Dresden werd zwaar getroffen tijdens de bloedige Zevenjarige Oorlog (1756-1763) – twistpunt was de macht in Midden-Europa – maar ruimde zijn puin en ook het kunstleven leefde weer op, met in 1764 de oprichting van een kunstacademie en openstelling van de koninklijke verzamelingen. Rembrandt en Bellotto maken deel uit van ‘Het geheim van Dresden – Van Rembrandt tot Canaletto’ in het Groninger Museum, een tentoonstelling over de verbazingwekkende rijkdom aan in de 18de eeuw verzamelde kunst uit de collectie van de Gemäldegalerie Alte Meister.
August II uit het huis Wettin (aan de macht van 1694 tot 1733) en August III (van 1733 tot 1763) waren vanaf 1697 – door de adel gekozen – tevens koning van Polen. August II had zich, om deze statusverhoging mogelijk te maken, tot het katholicisme bekeerd. Getuige de 'écht katholieke' schilderijen die ook zijn meegekomen naar Groningen, was hij een snelle leerling. Beide vorsten waren gretige verzamelaars en stuurden op het hoogtepunt van hun macht gezanten door heel Europa om aankopen te doen. Met als lot uit de loterij de aankoop van honderd meesterwerken uit de verzameling van de hertog van Modena toen deze slecht bij kas zat en Rafaëls Sixtijnse Madonna.
Onder de vele klinkende namen op de expositie: naast Canaletto en Rembrandt ook Van Ruisdael, Titiaan, Vélazquez, Ribera, Melchior D’ Hondecoeter en Philips Wouwerman. En bovendien de favoriete portretschilder van August III: de Italiaan Pietro Antonia Graf Rotari.
Groninger Museum-directeur Andreas Blühm herinnert er in de catalogus niet voor niets aan dat het aan het Saksische hof wemelde van Franse en Italiaanse schilders, architecten en musici: ‘Frankrijk was met de entourage van Lodewijk XIV in Versailles het grote voorbeeld voor alle absolutistische heersers in Europa en voor hun residenties, en Italië was een onuitputtelijke bron van kunst, kunstenaars en makers van voorwerpen.’
De Zevenjarige Oorlog (1756-1763) betekende overigens het einde van de carrière van Bellotto (Venetië 1722- Warschau 1780) in dienst van August III: hij moest zijn grote project met stadsgezichten van Dresden en omgeving staken. De kunstenaar verliet Dresden een jaar na het schilderen van de ruïnes van de Kreuzkirche en werd hofschilder van de nieuwe koning van Polen, dit keer geen Saksische keurvorst meer.
De expositie ‘Het geheim van Dresden – Van Rembrandt tot Canaletto’, samengesteld uit de collectie van de Gemäldegalerie Alte Meister in Dresden in het Groninger Museum duurt nog tot en met 25 mei. Nog te zien t/m 1 maart: De Koning van Groningen Jan Albert Sichterman (1692-1764); sculpturen van Maartje Korstanje en Nacho Carbonell t/m 22 maart en Neo-expressionisme in de jaren tachtig met onder meer René Daniëls, Henk Visch, Francesco Clemente en Martin Disler t/m 22 maart. Voor meer informatie: www.groningermuseum.nl.