* Dit ontroerende bronzen beeld van een ziek kind uit de collectie van de Galleria d’Arte Moderna in Milaan, maakte Medardo Rosso in 1895. Hij fotografeerde de sculptuur in de loop der jaren op vele manieren, onder meer in 1909. De Italiaan Medardo Rosso (1858-1928) is de grote verrassing op de expositie ‘Brancusi, Rosso, Man Ray - Framing Sculpture’ in Museum Boymans Van Beuningen. Zijn laatste grotere presentatie in Nederland was in 1901, zodat zijn kwaliteiten ruim tijd kregen uit het zicht te raken.
Het drietal maakte deel uit van de Parijse avant-garde van eind negentiende en de eerste decennia van de twintigste eeuw. Ze waren geen leeftijd- of landgenoten: wat hen bindt is dat ze fotografie en beeldhouwkunst combineerden. Volgens conservatoren Peter van der Coelen en Francesco Stocchi gebruikten ze hun foto’s vooral om te laten zien hoe ze hun werken interpreteerden en de blikken van toeschouwers te sturen. Mogelijk gemaakt door langjarige, uitstekende relaties met het Centre Pompidou, MoMA en Tate kon het Boymans ruim veertig beeldhouwwerken en honderd foto’s bij elkaar brengen, genoeg voor elk een ruime zaal.
Constantin Brancusi (1876-1957) is met sterk gestroomlijnde vormen van vogels, hoofden en zuilen bekend geworden als grondlegger van de moderne beeldhouwkunst. Voor de tentoonstelling is een aantal fenomenale voorbeelden bijeen gebracht, waaronder zijn ‘Princesse X’ uit 1915-1916, een sculptuur die indertijd nog zorgde voor een schandaal omdat er meteen een fallus in werd gezien. Brancusi was als fotograaf geen technische perfectionist, maar de combinatie foto/beeld laat nu mooi zien hoeveel waarde de kunstenaar hechtte aan het perfectioneren van de kijkervaring door lichtinval, schaduw en reflectie.
Man Ray (1890-1976) gebruikte fotografie eerst alleen om zijn schilderijen te reproduceren. Als beeldhouwer maakte hij van allerlei bestaande materialen absurdistische assemblages, waarvan de originelen meestal verloren zijn gegaan. Ray liet in de zestig en zeventig reconstructies maken, waarvoor hij de foto’s die hij had gemaakt kon raadplegen. Humoristische blikvanger in ‘zijn’ zaal: de Gerestaureerde Venus van gips en touw uit 1936, gereconstrueerd in 1971.
Rosso wilde de beeldhouwkunst bevrijden van het natuurgetrouwe academisme. Zijn streven, vatten de conservatoren samen, lag in het vormgeven van vluchtige indrukken. In de catalogus voegt Rosso er zelf aan toe: ‘Licht is de essentie van ons bestaan en een kunstwerk waarin licht geen rol van betekenis speelt heeft geen recht van bestaan. Zonder licht mist het eenheid en ruimtelijkheid. Dan wordt het bijna altijd klein, lelijk, verkeerd geconcipieerd en weinig meer dan materie.’ Om dat licht te vangen begon hij altijd met boetseren van zijn sculpturen in zachte klei. Afgegoten in gips en brons en later ook in was, kwamen ‘onaffe’ beelden tot stand die in hun imperfectie juist perfect waren. Dat streefde hij ook met zijn nabewerkte foto’s na. Rosso was een groot beeldhouwer, met dank aan het Boymans ook eindelijk weer in Nederland te zien.
Het museum kreeg vorig jaar 450.000 euro van de Turing Foundation voor het beste tentoonstellingsplan. Onderdeel daarvan zijn ateliers waarin bezoekers zelf foto’s à la Brancusi, Rosso en Man Ray kunnen maken.
De expositie ‘Brancusi, Rosso, Man Ray – Framing Sculpture’ in Museum Boymans Van Beuningen duurt tot en met 11 mei. Voor meer informatie: www.boijmans.nl