Verschenen bij uitgeverij Waanders & De Kunst: een monografie over de Nederlands-Surinaamse kunstenares Nola Hatterman. Een ruime selectie van haar werk is te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam op de tentoonstelling 'Surinaamse School', na heropening in elk geval nog tot en met 31mei.
Door Lucie Th. Vermij
De van oorsprong Amsterdamse Nola Hatterman (1899-1984) is een grote naam in Suriname. Op de tentoonstelling 'Surinaamse School - Schilderkunst van Paramaribo tot Amsterdam' in het Stedelijk Museum is ze de meest prominente kunstenaar. Twee jaar geleden had Hatterman nog een solotentoonstelling in het Stedelijk Museum Schiedam. In 1978 ontving ze in Suriname de onderscheiding 'Ridder in de Ere-Orde van de Palm' voor haar verdiensten voor de beeldende kunst. De kunstopleiding in Suriname is naar haar vernoemd: het Nola Hatterman Instituut.
Het Stedelijk heeft al veel langer twaalf werken van Nola Hatterman uit de jaren dertig en veertig in depot, van vóór ze naar Suriname vertrok. Hiervan is 'Op het terras' (1939) verreweg het bekendst: het portret van een dandy aan een café-tafeltje. Nola vermeldde nooit wie zij portretteerde en pas vorig jaar is ontdekt wie die man was: de Surinaamse jazzmuzikant Lou Drenthe.
Nola’s vader John was boekhouder bij een importbedrijf in koloniale waren, Nola groeide in zekere zin op in koloniale sferen. Als kind werd ze zich al bewust van – en verontwaardigd over - de discriminatie van inwoners van overzeese koloniën. Dat vertaalde zich in rebellie tegen de gevestigde orde. Na een korte carrière als actrice switchte ze naar de schilderkunst. Hatterman nam privélessen en exposeerde al snel met verschillende kunstenaarsverenigingen. De eerste jaren maakte ze vooral realistische stillevens, vanaf eind jaren dertig richtte ze zich meer op portretten van Afrikaanse Surinamers.
In die jaren maakte Hatterman kennis met zwarte Surinaamse en communistisch gezinde activisten als Anton de Kom en Otto Huiswoud. Na de Tweede Wereldoorlog raakte ze betrokken bij het leven en denken van jonge Surinaamse studenten die in Amsterdam kwamen studeren, onder wie de latere premier van Suriname, Jules Sedney.
Haar streven was niets minder dan de schoonheid van de zwarte mens vast te leggen. Haar figuratieve stijl botste met die van de avantgardistische schilderkunst, waarin de Afrikaanse cultuur als exotisch schilderobject een rol speelde. Nola moest daar niets van hebben. Ze portretteerde zwarte mensen bij voorkeur als leden van de moderne Europese samenleving.
Na haar vijftigste emigreerde Hatterman naar Suriname. Ze gaf teken- en schilderles bij het Cultureel Centrum Suriname en stichtte in 1971 de Nieuwe School voor Beeldende Kunst, die na haar dood door oud-leerlingen werd voortgezet als het Nola Hatterman Instituut. In de Suriname kunstwereld werd Hatterman een belangrijke naam. Zwarte Surinamers zagen eindelijk hun eigen mensen afgebeeld als mens, niet als exotisch object. Nola vond dat Surinaamse kunsttalenten zich in Suriname zelf moesten ontwikkelen en niet alle modes van abstracte kunst die aan de Nederlandse academies in zwang waren moesten overnemen. Nola stond aan de wieg van menige Surinaamse kunstenaarscarrière.
Ellen de Vries, samenstelster van de monografie, publiceerde in 2008 al een biografie. Ze heeft ook een website over Hatterman gemaakt. De verzameling tekeningen en schilderijen is indrukwekkend; de portretten zijn schitterend. Behalve het al genoemde schilderij 'Op het terras' (1939) zijn ook iconisch: 'West Indisch dansfeest' of 'Feest', 1948) en 'Na fesie' ('De toekomst', 1953). De laatste jaren van haar leven schilderde ze historiestukken over vluchtende slaven - de helden van de marronage in Suriname.
Naast veel afbeeldingen van haar werk bevat de monografie ook essays over de betekenis van Hatterman. Haar rol als witte vrouw in Suriname was niet altijd onomstreden. Op weg naar en na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 wilden veel zwarte Surinamers geen witte Nederlanders op cruciale posten.
Cultureel antropoloog Lizzy van Leeuwen is heel kritisch. Zij is van oordeel dat Nola Hatterman zich met haar identificatie met de zwarte mens een valse identiteit toe-eigende. Zelf meende Hatterman dat haar op grond van haar positie als (onderdrukte) vrouw geen enkele blaam trof. Voor Van Leeuwen is en blijft Hatterman de 'blanke vrouw' die de oud-kolonie haar wil oplegt. In haar portretten weerspiegelt zich volgens Van Leeuwen de koloniale mentaliteit.
Heel anders kijkt publicist Stephan Sanders aan tegen Nola Hattermans liefde voor de zwarte mens. Volgens hem zou er juist erkenning moeten komen van haar positie als transraciale persoonlijkheid. Transraciaal is volgens hem vergelijkbaar met transgender. Nola werd degene die ze wenste te zijn en eigenlijk ook was: zwart.
Kitty Zijlmans, kunsthistoricus, pleit in haar bijdrage voor meer onderzoek naar de culturele uitwisseling tussen Suriname en Nederland. Voor de Tweede Wereldoorlog waren er geen academische opleidingen in Suriname en moesten Surinaamse jongeren naar Nederland om te studeren. Zijlmans bepleit onderzoek naar de culturele uitwisseling tussen Suriname en Nederland, waarbij Hattermans leerlingen en tijdgenoten als uitgangspunt genomen worden. Volgens haar delen Suriname en Nederland een kunstgeschiedenis die het waard is in samenhang bestudeerd te worden.
Kunsthistoricus Priscilla Tosari neemt Hattermans lesmethoden onder de loep. Nola was geen voorstander van abstracte kunst en leerde haar leerlingen realistisch schilderen. Misschien, aldus Tosari, zocht Hatterman in Suriname ook een bevestiging van haar artistieke opvattingen omdat kunststudenten in Nederland met allerlei vernieuwingsgolven meebewogen.
Over Hattermans rol in de Nederlandse en Surinaamse (kunst) geschiedenis is het laatste woord nog niet gesproken. Maar hoe je ook tegen haar leven en rol in de kunstwereld aankijkt, ze heeft een prachtig oeuvre bij elkaar geschilderd.
Ellen de Vries (samenstelling), Nola Hatterman – Geen Kunst zonder kunnen, Waanders & de Kunst, Zwolle, 2021, 160 p, € 27,50, http://www.waandersdekunst.nl
Website: http://www.nolahatterman.com