Reizen en eten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden – maar de opvattingen over catering in en rond treinen zijn door de jaren heen totaal getransformeerd – een ontwikkeling van truffels naar tosti’s, zou je kunnen zeggen, want over het algemeen wordt er nu op stations vooral fastfood aangeboden. Er zijn nog treinen waarin soms een 'railcateraar' of 'treinsteward' verschijnt, die zich – met zijn koopwaar opgehangen aan zijn schouders – door de reizigersmassa heen wurmt, maar dat zijn de uitzonderingen. Het heimwee naar de tijden van echte stationsrestauraties en restauratiewagons wordt flink aangewakkerd op een tentoonstelling in het Spoorwegmuseum in Utrecht.
Door Lucie Th. Vermij
Op de tentoonstelling 'Tosti's Truffels Treinen' in het Spoorwegmuseum zijn restauratierijtuigen met internationale allure te bewonderen, evenals serviezen, menukaarten, perronkarren, affiches en foto’s. Maar het begint met een reeks foto's van voormalige stationsrestauraties in – hoe kan het anders - de oude stationsrestauratie van het museum. Zowel van de 1e klasse-restaurants op grote stations als van de eenvoudiger eetgelegenheden, maar altijd met die karakteristieke eigen sfeer: hoge ruimtes, bijzonder meubilair. Het waren plekken waar reizigers konden wachten op de trein maar ook levendige, meer algemene locaties voor ontmoetingen. Vele staan nog in mijn geheugen gegrift. Het Grand Café 1e Klasse op perron 2 in Amsterdam met zijn deftige obers, bijvoorbeeld.
De meeste stationsrestauraties zijn helaas verdwenen, net als de restauratiewagons in de trein, hoewel de Duitse ICE's nog altijd een caféwagon hebben waar je simpele Currywurst en Warsteiner bier kunt krijgen. Het eten en drinken tijdens de treinreis heeft een lange geschiedenis. Toen in 1825 in Engeland de stoomlocomotief zijn eerste ritje maakte, werden de passagiers bij aankomst onthaald op hapjes en bier. In Nederland lag het eerste treinstation in Haarlem tegenover een herberg, in feite een voorloper van de latere stationsrestauraties. Lange tijd bleef eten en drinken buiten de treinen zelf, maar aan het einde van de negentiende eeuw kwamen er luxe restauratiewagens voor de eersteklas reizigers. In de eerste helft van de twintigste eeuw kwamen die er ook voor tweedeklasreizigers – de middenklasse.
Van de eigen collectie van het Spoorwegmuseum staat er het beroemde en ongelooflijk luxe ingerichte, houten dinerrijtuig van de Oriënt Express uit 1911, het oudste restauratierijtuig op de tentoonstelling. De houten rijtuigen die Wagon Lits liet bouwen voor de internationale treindiensten maakten het mogelijk om lange afstanden te reizen, zonder te hoeven stoppen om te eten. Ze waren het hoogtepunt van het luxe treinreizen van begin 20e eeuw. Tot ver in de twintigste eeuw reisden prinsessen, filmsterren en andere welgestelden met die legendarische trein van Parijs naar Constantinopel (Istanbul). Ze aten er als in een sterrenrestaurant: meergangendiners met soms truffels, kaviaar en andere delicatessen. Het rijtuig heeft een centrale verwarming met kolenkachel, een keuken met kolenfornuis, ijskasten en allerlei keukenhulpmiddelen. De eetzaal heeft 36 zitplaatsen, aan twee- of vierpersoonstafels.
Ook staat er een blauw restauratierijtuig van Wagons-Lits uit 1943. Deze rijtuigen zag je veel in internationale treinen van de vorige eeuw. Ze waren eigendom van de Compagnie Internationale des Wagons-Lits, de ‘internationale slaapwagenmaatschappij’. Dat bedrijf leverde restauratie- en slaapwagens voor heel veel internationale trajecten. Aan boord kon je een meergangendiner krijgen, met soep vooraf, een hoofdgerecht met vlees en groente en een dessert.
Restauratierijtuig Plan D uit 1951 is een waar icoon in de spoorgeschiedenis. De trein is helemaal vintage met zijn turquoise bankjes. Het is speciaal voor deze tentoonstelling gerestaureerd. Men kon er rustig dineren, maar er was ook een barretje en een koffietafeltje voor wie alleen maar wat wilde komen drinken.
Ook zijn er maar liefst zeven bruiklenen uit binnen- en buitenland, restauratierijtuigen die dienst hebben gedaan hebben op befaamde routes. Zo ontwikkelde de Amerikaanse spoorwegondernemer George Pullman eind 19e eeuw luxe wagons waar de reiziger de hele reis kon blijven zitten: alle maaltijden werden naar je toe gebracht. Het rijtuig dat op de tentoonstelling staat is onder meer ingezet in de chique Étoile du Nord-expresstreinen van Amsterdam naar Parijs. Sinds 2003 is de Pullman het pronkstuk van museumspoorlijn De Miljoenenlijn in Zuid-Limburg.
Eind jaren vijftig werd op initiatief van NS een netwerk van internationale luxetreinen opgezet. Onder de naam Trans Europe Express (TEE) werden tien West-Europese landen met elkaar verbonden. Deze West-Duitse restauratiewagen reed als onderdeel van de TEE ook in Nederland.
Tijdens de Koude Oorlog reden in de DDR restauratierijtuigen van staatsbedrijf Mitropa. Ze reden onder andere naar Polen en Tsjechoslowakije, maar je kwam ze ook tegen op internationale trajecten, onder meer in de trein van Oost-Berlijn naar Hoek van Holland. Die treinen waren aanmerkelijk minder luxe. Aan boord at men eenvoudige gerechten als soep, zuurkool en worst. Dit rijtuig is nu eigendom van museumspoorlijn de Veluwsche Stoomtrein Maatschappij.
De Belgische Spoorwegen leverde het in 2000 gebouwde curieuze restauratierijtuig Resto I10 en een curieus bar-disco rijtuig. Met een beetje geluk zou je hem wel eens in een echte trein kunnen tegenkomen. De Belgische spoorwegmaatschappij NMBS laat hem nog regelmatig meerijden in treinreizen naar grote popfestivals.
Van de Rheingold Express zijn een keuken- en een panoramarijtuig te zien. Die reed van Nederland langs de Rijn naar Zwitserland, de enorme ramen van het panoramarijtuig moeten de reizigers een waanzinnige breedbeeld-ervaring hebben gegeven. De Duitse spoorwegen lieten er vijf maken voor hun luxe Rheingold-trein. Vooraan zat een bar waar reizigers een drankje konden halen.
Het verschil in sfeer, materialen, stoffen en vormgeving is fascinerend. 'De restauratiewagen is romantisch, ook als de restauratiewagen dat níet is', schreef Arnon Grunberg eens. 'Mensen zoeken excuses om te vluchten: activisme, verliefdheid, werk, seks, geld of stoïcisme. In wezen is elke zoektocht naar betekenis een vlucht en daar komt de restauratiewagen om de hoek kijken. De restauratiewagen is de synthese. Men beweegt zich van A naar B, men eet of drinkt, maar daar in de restauratiewagen is de vlucht zelf voldoende, meer betekenis heeft men niet nodig.'
De meeste rijtuigen mag je daadwerkelijk van binnen bekijken. Vanwege de corona-maatregelen wordt die doorloop gefilterd door kleine knipperlicht-installaties: bezoekers moeten wachten als het rode licht knippert en doorlopen als het witte licht gaat branden.
Behalve de rijtuigen zelf is er leuk filmmateriaal, zoals beelden van het oude station Driebergen Zeist, waar als er een trein stopte een heel peloton kéurige kelners uitrukte om de reizigers door de treinraampjes tegen betaling van koffie te voorzien. En van de mensen wier taak het was om in the middle of nowhere de bekertjes van het spoor te rapen, want die werden allemaal zonder scrupules uit het raam gegooid. En een interview met een voormalige kelner. Nee, vroeger was niet alles beter, maar de restauratiewagens wel.
Het mooiste zou natuurlijk zijn als we ons bezoek aan deze tentoonstelling konden bekronen met een 9-gangenlunch in zo'n restauratiewagen, maar helaas: dat zit er niet in. Ondanks dat is de tentoonstelling een aanrader: gaat dat zien en vlucht.
– De tentoonstelling 'Tosti's Truffels Treinen' is te zien tot en met 15 november.
– Adres: Spoorwegmuseum, Maliebaanstation 16, 3581 XW Utrecht.
– Website: https://www.spoorwegmuseum.nl/ontdek/rijtuigen-tostis-truffels-treinen/