*Teylers Museum kent een traditie van aankopen van tekeningen uit de Gouden Eeuw die al dateert van vlak na de opening in 1784. Het vervulde daarmee een cruciale rol in behoud van dit erfgoed voor ons land, andere musea waren nog niet zo ver. Bijzondere ‘publiekslokker’ op de expositie ‘De Gouden Eeuw in Teylers. Rembrandt, Ruisdael en tijdgenoten’ is ‘De tekenles’ van Gerard van Honthorst uit 1640, een recente aankoop waarmee het museum zich extra gelukkig prijst omdat er van hem maar vijfenzestig tekeningen bekend zijn. Geen betere illustratie van het onbevooroordeelde vroege oog is de aankoop van Rembrandts ‘Christus en de discipelen in het Hof van Gethsemane’ in 1796 geweest: Rembrandts populariteit was danig weggezakt in de 18de eeuw.
De selectie van vierenvijftig werken voor deze expositie – bijeen in het zachte licht van het Prentenkabinet - is een aantrekkelijke dwarsdoorsnede van de diversiteit in de tekenkunst van de Gouden Eeuw. Van portretten tot bos- en stadsgezichten en van religieuze thema’s tot Italiaanse ruïnes of aards vermaak: er is voor elke smaak wat wils.
Met dank aan het virtuoze realisme van de kunstenaars van de 17de eeuw voelen onze voorouders - soms ontroerend - dichtbij. Zo maakte Abraham Bloemaert in 1612 een liefdevol portret van een non, mogelijk zijn halfzuster Barbara (aankoop 2015). David Bailly vereeuwigde Jan van Brosterhuisen en Jacob van der Burgh in 1624 (aankoop 1808), het duo-portret voelt of deze mannen grote vrienden waren. Even verderop wacht Adriaen van de Velde er met een liggend vrouwelijk naakt op de rug gezien (ongedateerd, aankoop 1866).
Heel andere sferen bij Esaias van de Velde: hij fungeert als illustrator van het krijgsbedrijf tijdens de Tachtigjarige Oorlog met zijn compagnie piekeniers en musketiers (ongedateerd, aankoop 1792). Ook ongedateerd is zijn tekening van het ophangen van de kist van Gilles van Ledenberg, een aankoop uit 1791. Voor de akelige details verwijst Museumkijker naar Google.
De ‘opkopers’ van het Teylers lieten al vroeg ook hun oog vallen op een vrolijke herbergscène van Adriaen van Ostade uit 1673, een thema waarmee hij ook op doek goed de kost verdiende (aankoop 1790). Paulus Potter ontleent zijn grootste bekendheid aan de stieren die hij op het doek zette: het Teylers kocht in 1882 een ‘Staande stier, van achteren gezien’, maar in 1845 ook een in zwart krijt vereeuwigd ‘Staand paard naar rechts gewend’. Voorbeelden genoeg om deze tentoonstelling niet te laten passeren: tekeningen zijn kwetsbaar en verdwijnen na een paar maanden weer voor lange tijd in het depot. Speciale vermelding verdient hier nog Matthijs de Clerq, vrijgevige begunstiger van het museum zonder wie een aantal werken op deze expositie niet in de collectie hadden gezeten.
De expositie ‘De Gouden Eeuw in Teylers. Rembrandt, Ruisdael en tijdgenoten’ in het Teylers Museum duurt tot en met 1 oktober. Voor meer informatie: http://www.teylersmuseum.nl