Door Lucie Th. Vermij
*Wie aan Bali denkt, krijgt daarbij wellicht onmiddellijk beelden van witte stranden, oude tempels en uitgestrekte rijstvelden. Dat paradijselijke imago creëerden de Nederlanders in het koloniale tijdperk, de bloedige verovering van Bali begin 20e eeuw raakte op de achtergrond. Sindsdien is het eiland een toeristentrekpleister, een toevluchtsoord voor ontspanning en spirituele verdieping. In het Volkenkundig Museum in Leiden een tentoonstelling over Bali die ook over de achterkant van dat imago gaat.
Bali is een droombestemming voor toeristen uit de hele wereld, ook voor veel Nederlanders. Jaarlijks komen er inmiddels 4,5 miljoen toeristen, waarvan een kwart uit China en een vijfde uit Australië. Zelf was ik er gedurende drie dagen in de jaren negentig, een tussenstop tijdens de terugreis van Melbourne naar Amsterdam. Het was er prachtig, ik verbleef in een kleinschalig hotel, het eten was heerlijk en de mensen waren vriendelijk, maar toch overheerst de herinnering dat ik het er tamelijk afschuwelijk vond. Topdrukte op de stranden, in de stadjes en bij de bezienswaardigheden. Een authentieke beleving was niet mogelijk, meegesleurd als je werd in de commercie. Dat hoorde ik ook van vrienden die er onlangs drie weken waren.
In Trouw stond – alweer weken geleden - een essay van hoogleraar filosofie Jos de Mul over de ‘eeuwenoude’ Balinese cultuur die in feite geheel een construct zou zijn om toeristen te trekken. (zie https://www.trouw.nl/cultuur/de-tragische-ironie-die-aan-het-toerisme-kleeft-de-zoektocht-naar-authenticiteit~aac3d9bb/) Dat essay had als aanleiding de tentoonstelling 'Bali – Welcome to Paradise' in Leiden. En werd vooral gevoed door zijn bezoeken aan het eiland omdat zijn zoon er al jaren woont met een Balinese. Dat essay wilde ik in de vorm van de tentoonstelling wel nader bestuderen.
In 'Bali – welcome to Paradise' laat het Volkenkundig Museum zien hoezeer dat paradijs onder druk staat. De bezoeker maakt kennis met Bali aan de hand van de 'volkenkundige' collectie van Indonesië van het museum. En anderzijds via digitale beelden en video's met interviews met eilandbewoners: een hindoeïstische priester die de tradities en rituelen in stand probeert te houden, een activistische kunstenaar die de plasticproblematiek onder de aandacht brengt en een bewoner die werkzaam is in de toeristenindustrie en de rijstvelden ziet verdwijnen.
Eerst de vaste volkenkundige collectie Indonesië van het museum, voor je bij de tijdelijke tentoonstellingen komt: via hindoegoden, wajangpoppen en andere beelden. Het duizelt je al gauw bij de levensgeschiedenissen van al die verschillende hindu-goden, die 300 volkeren en talen.
En dan licht tussen die oude beelden door die helverlichte tentoonstellingszaal op met ‘Bali: Welcome to Paradise’. Hier ligt de focus op de achterkant van het toeristenparadijs, met veel beeldschermen over de gevolgen voor het eiland van het toerisme dat bijna alles heeft overgenomen: al die hotels, al die stromen toeristen en de inperking van de landbouw (rijstvelden), de vervuiling, het vele verkeer, overal plastic. Dat geldt natuurlijk niet alleen voor Bali maar voor alle toeristenoorden. Hier is het op de een of andere manier schrijnender omdat er een rijke authentieke spirituele cultuur bij verkocht wordt. We zien hoe de Balinezen welvaart hebben door al die toeristen en er dus mee proberen te dealen.
Er is ook een zaal gewijde aan hedendaagse kunstenaars die zich zorgen maken over de impact van het massatoerisme op hun eiland. De Nederlandse schilder Rudolf Bonnet (1895 – 1978) vestigde zich in het kunstenaarsdorp Ubud en hielp lokale kunstenaars hun kunst verkoopbaar te maken. Ze schilderden aanvankelijk de exotische kant van Bali, het perspectief dat mensen graag mee naar huis nemen; idyllische tafereeltjes met rijstvelden, goden en hindoeïstische rituelen, in een formaat dat in een koffer past. Tegenwoordig maken de kunstenaars ongemakkelijker kunst. Ook die is hier te zien.
Omdat de informatiedichtheid en gelaagdheid van het essay van De Mul hier voor mijn gevoel ontbreekt ben ik in eerste instantie wat teleurgesteld, maar die kennis ligt aan deze tentoonstelling zeker ook ten grondslag. De expositie is niet alleen kritisch, er valt ook veel te genieten, van onder meer de kleurige beelden van de landschappen en de interviews. Zéker het bezoek waard. 'Ons idee is dat je met de kennis van een toerist binnenkomt en als ervaren reiziger weer vertrekt', zei conservator Francine Brinkgreve bij de opening.
'Bali – Welcome to Paradise' is nog te zien tot 26 mei 2019
Volkenkundig Museum Leiden, Steenstraat 1, 2312 BS Leiden.
Voor meer informatie: https://www.volkenkunde.nl