* Lourens Alma Tadema (1836-1912) verhuisde na de dood van zijn vrouw en zoon in 1870 vanuit Brussel naar Londen, waar hij als Sir Lawrence Alma Tadema veel succes oogstte met neoclassicistische taferelen uit het dagelijkse leven van Romeinen in de Klassieke Oudheid. Zijn aquarel ‘De zwijgende raadsman’ uit 1878, langdurig bruikleen uit een particuliere collectie aan het Van Gogh Museum, is een van de voorbeelden van superieure Nederlandse aquarelkunst uit de 19de eeuw op de dubbeltentoonstelling die De Mesdag Collectie en Teylers Museum aan dit thema wijden.
De Mesdag Collectie in Den Haag – onder beheer van het Van Gogh Museum - putte uit de verzameling van naamgever Hendrik Willem Mesdag (1831-1915), de gewiekste zakenman, kunstenaar en bestuurder die vele jaren het Haagse kunstleven domineerde. Teylers Museum in Haarlem begon al voor de opening in 1784 met het verzamelen van aquarellen en kon het overzicht van de 19de eeuw in al zijn variatie moeiteloos completeren.
Eindpunt van de expositie – met onder meer een prachtig-melancholieke ‘Bomenrij in drassig landschap, bij Duivendrecht’ van Mondriaan - is de opkomst van het modernisme rondom 1900, een fase dat kunstenaars gingen zoeken naar nieuwe manieren om ‘de diepere werkelijkheid’ te tonen. Hun werk werd langzaam abstracter, waarbij de aquarel volgens de tentoonstellingsinformatie van het Teylers ‘een steeds minder passende techniek was’.
De bloeitijd van de aquarel (een voorstelling in waterverf, transparant of dekkend, al dan niet in combinatie met krijt en potlood) als zelfstandig kunstwerk begon in de 18de eeuw geleidelijk in Engeland. Tot dan werd de techniek vooral gebruikt voor het inkleuren van illustraties en maken van voorstudies en kopieën. 1804 was het geboortejaar van de Royal Watercolour Society, de Nederlander Willem Roelofs was in 1856 in Brussel één van de oprichters van de Société Belge des Aquarellistes, in 1876 stonden Hendrik Willem Mesdag, Jacob Maris en Anton Mauve en twaalf collega’s aan de wieg van de Hollandsche Teekenmaatschappij ‘ter bevordering der waterverfteekenkunst’.
Het late tijdstip van de oprichting in Nederland betekende overigens niet dat het aquarelleren hier niet al een wijd verspreide populariteit genoot, ook omdat kunst in waterverf met een gemiddelde prijs van 300 gulden (136 euro) goedkoper was dan olieverf. Werk van de ‘buitenleden’ Matthijs en Jacob Maris, Hendrik Weissenbruch, Jongkind, Alma Tadema, Bosboom, Mauve en Constant Gabriël was bijvoorbeeld welkom op Brusselse tentoonstellingen geweest.
In de catalogus - van uitgeverij Thoth, hoge kwaliteit foto’s, heldere artikelen, voor 17,90 euro schappelijk geprijsd – informeert oud-conservator John Sillevis van het Gemeentemuseum Den Haag over het nieuwe elan, ook door nieuwe technische mogelijkheden: ‘Verffabrikanten ontwikkelden in die periode namelijk blokjes of napjes gevuld met geperst pigment. Alleen een penseel – liefst van marterhaar – was verder nodig en wat water. Daarnaast was goed absorberend aquarelpapier van belang, houtvrij en gemaakt van lompen.’ Een aquarellist moest over ‘veel vakkennis en artistieke vaardigheid’ beschikken, benadrukt Sillevis: ‘Men moest snel te werk gaan, zeker bij het toepassen van de ‘nat in nat’ tekenwijze, dat wil zeggen dat de tekening met penseel wordt aangebracht op een nat gemaakt vel papier.’
Wat de top van de Nederlandse aquarellisten in deze moeilijke techniek aan sferen en details bij wist te verbeelden, is imponerend. Van huisdieren (Henriëtte Ronner-Knip) tot schapen (Anton Mauve) en van baggeraars en arme vissers (Jozef Israëls) tot een polderlandschap na onweer (Willem Roelofs), is deze dubbeltentoonstelling een mooie reünie van het beste aan aquarelkunst uit de 19de eeuw. Vanwege hun kwetsbaarheid zijn ze weinig te zien, dat maakt de catalogus van Thoth extra van waarde.
De dubbeltentoonstelling ‘De aquarel’ in De Mesdag Collectie Den Haag en Teylers Museum Haarlem duurt tot en met 7 juni. Voor meer informatie: www.teylersmuseum.nl en www.demesdagcollectie.nl. Voor meer informatie over de catalogus: www.thoth.nl. Bij Thoth verschijnt op 4 maart bovendien: ‘Hendrik Willem Mesdag – Kunstenaar, verzamelaar, entrepeneur’ onder redactie van Maite van Dijk, Mayken Jonkman en Renske Suijver, in samenwerking met De Mesdag Collectie en het RKD, het Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis. Ter gelegenheid van de 100-ste sterfdag van Hendrik Willem wordt daarmee het Mesdagjaar 2015 ingeluid. Op 4 maart wordt ook de digitale Mesdag-database gepresenteerd.