*Rond 1500 raakten religieuze voorstellingen in de schilderkunst hun alleenheerschappij kwijt: schilders ontdekten het dagelijks leven. Dat bleek dat een onuitputtelijke inspiratiebron voor schilderijen vol vrolijkheid, spotternij en ironie. Met soms ook een duidelijke moraal, maar het komische bleef ook dan het belangrijkst. Museum Boymans Van Beuningen inventariseerde deze visuele revolutie - teweeg werd gebracht door drie generaties kunstenaars - voor de expositie ‘De ontdekking van het dagelijks leven – Van Bosch tot Bruegel’.
De marskramer van Jeroen Bosch keek rond 1500 nog even om naar het bordeel voor hij verder trok, Pieter Bruegel vereeuwigde kreupelen, soldaten en een vogelnestrover, Marinus van Reymerswaele dreef de spot met belastingontvangers, de ‘Meester FVB’ graveerde met zichtbaar plezier vechtende boeren en Phillips Galle deed dat met een nar. Ook de etende en feestende boeren van Pieter Aertsen mochten niet ontbreken, Aertsen excelleerde al eerder dan Bruegel met dat thema. Hoogtepunt onder de bruiklenen kwam uit Madrid: het Prado leende de Hooiwagen-triptiek van Jeroen Bosch uit, het werk - rond 1515 gemaakt - verhuist volgend voorjaar naar de Bosch-expositie in het Noordbrabants Museum.
De pioniers van het genre verbeeldden echter niet alleen grappen en grollen, maar ook de schoonheid van het dagelijks leven in de zestiende eeuw. Van Pieter Bruegel is er bijvoorbeeld een ‘Winterlandlandschap met schaatsers en vogelknip’ uit 1565, van Lucas van Leyden zijn virtuoze gravure ‘Het Melkmeisje’ uit 1510. Het Boymans heeft een vrolijke tentoonstelling gemaakt, zelden zóveel mensen in een museum zo vaak zien glimlachen.
De expositie ‘De ontdekking van het dagelijks leven – Van Bosch tot Bruegel’ in Museum Boymans Van Beuningen duurt tot en met 17 januari. Voor meer informatie: http://www.boijmans.nl.