*De expositie over een eeuw Nederlandse portretten in Frans Hals Museum-dependance De Hallen omvat kunstenaars die dag en nacht verschillen. Maar de portretten die ze maakten, hebben iets essentieels gemeen: de vele ogen die ons dwingend aankijken, woelen vanzelf allerlei emoties naar boven. Charley Toorop, aanwezig met onder meer haar diep ernstige ‘Zelfportret met zwarte hoed en voile’ uit de oorlogsjaren, typeerde een goed geschilderd portret aldus: ,,Daarin herken je iemand in al z’n uitdrukkingen. Je moet er iedere dag weer iets anders in kunnen zien.’’ Portretfoto’s geven volgens haar niet meer dan een moment weer en kunnen geschilderde portretten geenszins vervangen.
Ook Carel Willink schilderde zichzelf in de oorlogsjaren: zijn ‘Zelfportret met palet’ uit 1944 is onder de vele bijzondere bruiklenen die conservator moderne kunst Antoon Erftemeijer ter gelegenheid van het eeuwfeest van het Frans Hals Museum heeft weten te regelen. In het bijschrift bij het portret – waarover net als bij Charley Toorop de doem van de oorlog hangt – benoemt Willink de essentie van hoe hij werkte omdat hij anders geen kwaliteit zou kunnen leveren: ,,Mijn temperament is vrij koel en berekenend. Maar met intellectualiteit kan je niet schilderen, dat helpt allemaal niks, als je schildert zit je geest in de punt van je penseel.’’
Zou Charley Toorop hebben vastgehouden aan haar oordeel als ze de foto’s op deze expositie had gezien? Erftemeijer selecteerde in elk geval de top van de Nederlandse fotografen, op momenten dat ze - vergelijkbaar met Willink – ook met de geest in de punt van hun camera’s zaten. Rineke Dijkstra is er – onder meer - met haar tijdloze portret van pubers bij een vijver in het Vondelpark. En Koos Breukel met de foto van zijn doodzieke vriend Eric Hamelink en diens vrouw, een iconisch mooi beeld van echtelijke trouw tot in de dood.
De expositie ‘Vereeuwigd 1913 – 2013’ is niet chronologisch ingedeeld maar thematisch, geïnspireerd op de portretgenres die de virtuoze Frans Hals in de Gouden Eeuw beoefende. Kinderportretten, groepsportretten, ouders met kinderen, echtparen, zelfportretten en mensen aan de rand van de samenleving, zoals Malle Babbe: de grote Haarlemse schilder was van alle markten thuis. Erftemeijer – bij zijn onderzoek en het schrijven van de catalogus bijgestaan door Celine van Kleef – ging op zoek naar de besten onder de vernieuwers van de Nederlandse portretkunst. De meer of minder traditiegebonden portretkunst van op zich ‘echte vaklui’ viel buiten het kader van de tentoonstelling omdat die volgens Erftemeijer niet uitmuntte ‘in het experiment en een uitgesproken eigen visie’.
De rij kunstenaars die Erftemeijer in De Hallen bijeen bracht is van een ongelooflijke rijkdom en favorieten onder de ruim 130 werken noemen is onmogelijk. Jacobus van Looy is er met een verstild jongensportret en Marlene Dumas met een onbekend portret van haar dochter Helena: allebei prachtig. Jan Sluijters schilderde zijn tweede vrouw in 1924 kort na de bevalling van hun dochter Liesje, ze ligt er lijkbleek bij en moest even later vanwege een interne bloeding naar het ziekenhuis. Sluijters had onderwijl een feest van kleur op het doek gezet. Ook in de categorie ‘Van dames tot diva’s’ komt Sluijters een paar keer terug: vrouwen waren zijn favoriete onderwerp. Marlene Dumas imponeert ook in de zaal die aan mensen aan de rand van de samenleving is gewijd: in 1991 schilderde ze portretten van cliënten en personeelsleden van een kliniek in Etten-Leur. Indrukwekkend is daar ook weer Charley Toorop, die in 1924 onder de titel ‘De imbecielen’ twee akelig bedrukkende vrouwen in de Willem Arntsz Stichting schilderde.
Bij een familieportret van Paul Citroen uit 1942 had je het bijschrift even liever willen overslaan. Als cadeau voor zijn moeder op haar zeventigste verjaardag vereeuwigde de kunstenaar zijn moeder, zijn vrouw, zijn dochter Paulien en zichzelf. Weduwe geworden, dreef ze onder de naam Ellen Philippi een pension in de Hondecoeterstraat in Amsterdam. Nadat ze op transport was gesteld door de Duitsers – ze stierf in Bergen Belsen in 1945 - heeft een vriend het schilderij uit huis gehaald en terugbezorgd bij de familie. Het bevindt zich in een particuliere collectie en is nu bij hoge uitzondering uitgeleend.
De expositie ‘Vereeuwigd 1913-2013. In het voetspoor van Frans Hals’ in De Hallen Haarlem duurt t/m 25 augustus. Voor meer informatie: www.dehallenhaarlem.nl.