* Een tip voor Nederlanders die niet naar het Van Gogh Museum gaan omdat ze geen zin hebben in drommen toeristen of omdat ze Van Gogh nou wel kennen: de expositie ‘When I Give, I Give Myself’. Verspreid over de – sinds november compleet nieuwe – presentatie van de vaste collectie reageren 23 hedendaagse kunstenaars en schrijvers op een brieffragment dat ‘op maat’ voor hen werd uitgezocht door Henk Schut, kunstenaar en gepassioneerd liefhebber van de 800 brieven waarin Vincent over werk en belangrijke levensvragen schreef. Een paar van de ‘klinkende’ namen die zich wereldwijd lieten inspireren: Arnon Grunberg, Nicole Krauss, Hafid Bouazza, Anish Kapoor, Alicia Framis, Viviane Sassen, Cheng Ran, Yayoi Kusama, Rory Pilgrim, Maria Barnas en Job Koelewijn.
Voor de Vlaamse kunstenaar, theatermaker en auteur Jan Fabre (1958, Antwerpen) koos Schut een brief van 20 augustus 1882 waarin Vincent aan Theo beschrijft hoe hij na ‘een onweer met geduchten plasregen’ weer aan het werk gaat met zijn knieën in de modder. Vanwege ‘dergelijke avonturen’ die zich zeer dikwijls voordoen is het volgens hem ‘niet overbodig een gewoon arbeiderspak aan te hebben waar men minder aan bederven kan’. Fabre is een kunstenaar die net als Vincent áltijd doorgaat, ook als daar eindeloos fysiek ploeteren voor nodig is, had Schut vastgesteld. Het werk waarmee Fabre antwoordt zijn schedels bedekt met glanzende schilden van kevers, alle drie met verfkwasten in de mond. Schedels symboliseren vergankelijkheid, dankzij de schilden en kwasten lijkt Fabre te troosten dat kunst en schoonheid toch echt eeuwig zijn.
Anish Kapoor (1954, Bombay) reageert met ‘Monochrome (Grey)’ op een passage uit een brief van 28 oktober 1885 over kleur: ‘KLEUR DRUKT UIT ZICH ZELF IETS UIT, dat kan men niet missen, daar moet men gebruik van maken.’ De handige routefolder die het Van Gogh Museum verstrekt - met informatie over de kunstwerken die in steeds twee alinea’s de kern raakt – leert dat Kapoor een eigen kleurensymboliek ontwikkelde en vaak pure pigmentpoeders gebruikt om de grenzen tussen werkelijkheid en illusie te laten vervagen. Zijn schotel ‘Monochrome (Grey)’ lijkt bij intens kijken een diep gat in de muur, een leegte 'waarin je je zou kunnen verliezen'.
Alicia Framis (1967, Barcelona) reageerde met haar ‘Stendhal Syndrome Pavilion’ op de drukte in het museum (en elders) die dat intense kijken onmogelijk maakt omdat er net weer een toerist het beeld verstoort om een foto te maken. De ‘Pavilions’ zijn drie houten huisjes met een stoel waarin de bezoeker zich even kan terugtrekken achter een deur, de benen blijven buitenboord. Schut had voor Framis – die in haar werk vaker het thema isolatie onderzoekt – een brief van 26/27 november 1882 uitgezocht waarin Vincent met scherp zelfinzicht reflecteert op zijn omgang met anderen: ‘Men is bang van vrienden te maken, men is bang zich te bewegen, men zou net als een van de oude melaatschen al uit de verte de lui willen toeroepen, Kom me niet te na want omgang met mij veroorzaakt U verdriet en schade.’ Tragisch en ontroerend tegelijk.
De rode draad in de vernieuwde presentatie is de ontwikkeling van Vincents leven en kunstenaarschap aan de hand van schilderijen, tekeningen en brieven. Met daarbij speciale aandacht voor de ontkrachting van mythes rondom zijn ziekte, oor en zelfmoord. De expositie ‘When I Give, I Give Myself’ sluit voorbeeldig aan bij de nadruk die het museum nu ook in de vaste collectie op de ‘enorme impact’ van Vincent op latere generaties legt. Want de hedendaagse kunstenaars scherpen vanzelf ook de blik op de vaste collectie. En omgekeerd.
De expositie ‘When I Give, I Give Myself’ in het Van Gogh Museum duurt tot en met 17 januari 2016. Voor meer informatie www.vangoghmuseum.nl. Op www.vangoghmuseum.nl/when-i-give een overzicht van het programma rond de tentoonstelling, informatie over de kunstenaars en short docs over de deelnemers. De nieuwe publieksingang van het Van Gogh Museum opent in de tweede week van september.