Door Lucie Th. Vermij
Buitenplaats Doornburgh in Maarssen brengt deze zomer de expositie ‘Vorm aan de Vecht’. De tentoonstellingsruimte van Doornburgh is gevestigd in de voormalige Emmaus Priorij. Het gebouw werd in de jaren zestig in opdracht van de toenmalige bewoonsters van de Buitenplaats – Kanunnikessen van het Heilig Graf - ontworpen door Jan de Jong. Hij kwam uit de school van Dom Hans van der Laan, grondlegger van de bouwstijl De Bossche School. De Jong ontwierp een strak, hoekig, mathematisch, streng klooster rond een uitbundige binnentuin.
De nonnen vonden het ontwerp in eerste instantie te extreem, zij hadden iets behaaglijkers in gedachten. Maar De Jong gaf geen duimbreed toe en kreeg zijn zin. Hij ontwierp een gebouw zonder versieringen, zonder bogen of rondingen. Het daglicht dat naar binnenvalt zou je versiering kunnen noemen. Zijn idee was dat de bouwstijl zichzelf wegcijferde om het innerlijk gevoelsleven alle ruimte te geven. De vrouwenorde leefde hier van 1964 - 2016. In 2017 is het Buiten inclusief het klooster aangekocht door het echtpaar Meijer-Bergmans, dat ook Paleis Soestdijk kocht en de Westergasfabriek. Zij zagen: het voormalig klooster is extreem, maar heel bijzonder van sfeer, die kale bouw in combinatie met de weelderig bloeiende binnentuin.
De tentoonstelling ‘Vorm aan de Vecht’ is een soort Gesamtkunstwerk, samengesteld door curator Nicole Uniquole. Zij heeft werk van 75 beeldend kunstenaars, ontwerpers en fotografen verzameld en gemengd met de architectuur van het klooster en met beelden en objecten uit het leven van de zusters. De gezamenlijke noemers zijn ritme, eenvoud en leven met de natuur. Dat resulteerde in een prachtig geheel van fotografie, wandkleden, meubels en objecten.
De titel ‘Vorm aan de Vecht’ is goed gekozen. Niet alleen de vorm van de architectuur was dominant, ook de religieuzen volgden een streng levensritme. Maar het klooster was geen gevangenis. De strakke vorm moest ruimte geven aan de binnenwereld. Dat werkt wonderwel. Als bezoeker dwaal je door de verstilde ruimtes en langzaam ontvouwt zich daar het verhaal van de kloosterzusters. Je maakt kennis met de geschiedenis van de Buitenplaats (sinds 1773), de kloosterorde (1957-2016) en het kloostergebouw (sinds 1964). Van de geschiedenis getuigen veel schilderijen en foto’s: de Buitenplaats zoals die in de 18e eeuw gebouwd werd en zich in de 19e en 20e eeuw ontwikkelde. We zien architect Jan de Jong aan het werk. Er hangen veel grote zwart-wit foto’s van het leven van de zusters, die op het buiten behalve hun leefgemeenschap ook een internaat voor gegoede meisjes hadden.
En tussen dat alles in hangt er werk van niet minder dan 75 kunstenaars en (mode-)ontwerpers, onder wie bekende namen als Jan Taminiau, Scholten en Baijings, Richard Hutten, Wieki Somers, Jan Noyons, Job Smeets, Jimmy Nelson, Esmée Hofman, Winnie Teschmacher, Danielle Kwaaitaal, Bert Kuizenga, Carla van de Puttelaar & Iris van Herpen. Dat klinkt overmatig, maar dat is het niet. De combinatie van het gebouw en het beeldend werk werkt mooi op elkaar in en nodigt uit tot vertraging en verstilling.
Fotografe Suzanne Jongmans maakte bijzondere portretten in de traditie van geschilderde portretten uit de 15e, 16e en 17e eeuw. Pas in tweede instantie ontdek je de hedendaagse materialen die ze gebruikt heeft in de portretten: verpakkingsfoam als kap of een deksel van een blikje dat fungeert als gouden ring. Een hoody toont gelijkenis met de pij van een monnik. Of het prachtige zelfportret ‘In the midst of it all’ dat de corona-periode symboliseert. Jongmans fotografeerde zich overladen met gele bloemen als symbool voor als het mooie en nieuwe dat gaat komen.
In de kapel hangen twee enorme doeken waarop Moeder Teresa staat afgebeeld, gemaakt door de Spaans-Nederlandse multidisciplinaire kunstenares Lita Cabellut, die in 2021 Kunstenaar van het Jaar was en bekend is van haar geheel eigen frescotechniek.
Opmerkelijk is ook ‘Heavenly View’ van fotograaf Dick Schoenmakers, waarop de Sint Janskathedraal in ‘s Hertogenbosch te zien is. Op het eerste gezicht een waarheidsgetrouwe afbeelding, maar bij nadere beschouwing valt op dat we de hemel en het buitenlicht zien in de gewelven. De foto is onderdeel van Schoenmakers’ project ‘In the Rosary of Enlightment’ waarbij hij 59 kerken in Europa fotografeerde. In zijn foto brengt hij vloer en gewelf samen in één beeld. Hij plaatst de kerk letterlijk en figuurlijk in een nieuw licht.
Twee kunstenaars hebben een tijd in de priorij doorgebracht als Artist in Resident: de Utrechtse textiel-ontwerper Bert Timmermans (van het designmerk ‘workingbert’), die normaal veel met digitale prints werkt maar hier bloemen en planten uit de tuin van de priorij en het park kookte om hun vormen en eigen afgegeven kleuren te kunnen vereeuwigen op lompenpapier. Er hangen vijf tafellopers, waarvoor hij het papier met de hand bewerkte met (eitempera, lapis lazuli, bladgoud, gouddraad) en met een mathematisch grid verluchtte tot een soort herbarium waarin maten en vorm een spel spelen met toeval en versieren.
De andere artist in residence was de Delfts-Poolse textielkunstenaaar Aleksandra Gaca. Zij experimenteert met zelf ontwikkelde garens en bindingen, waaruit haar 3D-weefsels voortkomen. De werken die zij maakte zijn geweven architectonische textielobjecten, een soort vouwgordijnen, geïnspireerd door het gebouw en de theorie van het plastische getal dat er aan ten grondslag ligt. Het werk is heel subtiel en zacht van kleur en materiaal.
De strenge opvattingen van de architect en de zusters die in eerste instantie schrokken van het ontwerp laten me niet los. Misschien zijn rigide opvattingen soms nodig om tot bijzondere dingen komen. Ik geloof dat het hier goed toeven was. De zusters waren er uiteindelijk erg blij mee en trots. Maar toen de architect zijn hielen had gelicht, legden ze wel gekleurde kussens op de harde banken.
Toch is het veelzeggend dat de tentoonstelling eindigt met het verhaal dat de architect Jan de Jong thuis ook zo rigide was voor zijn vrouw en dochters. Hun woonhuis was ook in deze stijl. Er was veel licht en ruimte, maar geen deuren. Daardoor hadden de bewoners weinig privacy , wat vooral de dochters haatten. Uiteindelijk kwamen er gordijnen voor sommige deuren. Mevrouw De Jong moest sobere linnen soepjurken dragen wat ze uiteindelijk dan maar deed, omdat ze het hem ‘gunde’. Die jurken hangen er ook. Met een van de dochters en haar dominante vader kwam het niet meer goed. Die persoonlijke kanttekening bij dit alles is een mooi slotakkoord van een veelzijdige en inspirerende tentoonstelling.
‘Vorm aan de Vecht’ is te zien tot en met 25 september 2022
Buitenplaats Doornburgh, Diependaalseweg 17, Maarssen. Entree €15