* Bijna drie maanden na de opening van het hoofdgebouw worden vanaf zaterdag ook de vernieuwde tuinen van het Rijksmuseum opengesteld, op die eerste dag tot middernacht vanwege het Museumpleinweekend. Het ontwerp is van Copijn Tuin- en Landschapsarchitecten, die zich lieten inspireren door de historische tuinstijlen in het oorspronkelijke plan uit 1901 van Pierre Cuypers. De eerste beeldententoonstelling in de tuinen is gewijd aan de Britse beeldhouwer Henry Moore (1898-1986), van wie twaalf werken zijn overgekomen uit Perry Green, het landgoed waar Moore vanaf 1940 woonde en werkte. Rijksmuseum-directeur Wim Pijbes maakte bij de persvoorbezichtiging bekend dat volgend jaar Alexander Calder aan de beurt is.
De tuinen beslaan een oppervlakte van ruim 14.500 m2 en bieden een vaste plaats aan de klassieke beelden die er vroeger ook stonden, speeltoestellen van architect Aldo van Eyck en een kas voor groenten die ook te zien zijn op schilderijen uit de Gouden Eeuw zoals tuinbonen, erwten, peulen en kapucijners. In het gerestaureerde Van Logteren-tuinhuisje wordt koffie en thee geschonken. De Deense kunstenaar Jeppe Hein ontwierp het nieuwe permanente waterpaviljoen ‘Hide and See(k), een fontein die in vier verschillende formaties in een cirkel water omhoog spuit. Bezoekers hebben telkens twaalf seconden de tijd om naar het midden van de cirkel te lopen als de fontein even pauzeert, moeders met kinderen zijn alvast gewaarschuwd.
Er is genoeg ruimte voor beelden, ook voor die met monumentale formaten. Het grootste beeld van Moore dat naar Amsterdam kwam - ‘Large Reclining Figure’ uit 1984 - is bijvoorbeeld meer dan negen meter lang en weegt 2000 kilo. De liggende vrouwenfiguur moest voor het vervoer in vier delen worden gesplitst. In Perry Green ligt ze op een heuvel aan het eind van een uitgestrekt weiland, waar ze prachtig contrasteert met steeds wisselende luchten. Maar ook in de voortuin van het Rijksmuseum met op de achtergrond de negentiende-eeuwse gevel, komt ‘Large Reclining Figure’ perfect tot zijn recht. Om de zichtbaarheid van de beelden te vergroten zijn de centrale gazons in de voorheen platte tuin opgetild als groene podia, vertelde Copijn-landschapsarchitect Sander Rombout tijdens de persvoorbezichtiging.
Moore – mijnwerkerszoon uit Yorkshire - wordt beschouwd als een van de grootste beeldhouwers van de 20ste eeuw. Zijn passie voor beeldhouwkunst ontvlamde toen hij op de lagere school een verhaal over de legendarische beeldhouwer Michelangelo hoorde. Hij ging naar de Leeds School of Art – waar speciaal voor hem een afdeling beeldhouwen werd opgericht - en won een beurs voor het prestigieuze Royal College of Art in Londen. Zijn carrière in Groot-Brittannië nam al gauw een grote vlucht. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij ook wereldwijd bekend met zijn – voor wie ze één keer heeft gezien altijd meteen herkenbare – ‘natuurlijke’ sculpturen van hoofden, moeders met kinderen, familiegroepen en achterover leunende menselijke figuren. Later breidde hij zijn vocabulaire uit met abstracter organische vormen, zoals in ‘Knife Edge Two Piece’ en ‘Oval With Points’ die nu in Amsterdam zijn, aaibare stukken brons die in harmonie in dialoog met elkaar lijken te zijn.
Werk van Moore is verspreid over achtendertig landen, zelfs in Iran, Saudi-Arabië en India. Opgericht in 1977 zorgt de ‘Foundation’ voor het behoud van het huis en de werkstudio’s in Perry Green, organiseert tentoonstellingen en werft fondsen voor The Henry Moore Institute voor de studie van beeldhouwkunst in Leeds. Na de Rijksmuseum-tuinen is het Ashmolean Museum in Oxford aan de beurt en vanaf eind oktober t/m juli 2014 reizen werken van Moore door Spanje.
De expositie ‘Henry Moore at the Rijksmuseum’ duurt tot en met 29 september en is gratis toegankelijk van 9.00 tot 18.00 uur. Voor meer informatie: www.rijksmuseum.nl.