* Terwijl het Rijksmuseum de afgelopen maanden 520.000 bezoekers trok voor de Late Rembrandt-expositie, werkte de staf aan de aantrekkelijke mix tentoonstellingen die deze zomer de Philipsvleugel vult. Aangevuld met foto’s uit de eigen collectie worden zeldzame foto’s, albums en stereofoto’s uit het Keizerlijke China van Ferry Bertholet getoond. Volgens conservator Mattie Boom is door de samenwerking met Bertholet veel nieuwe kennis over de eigen collectie verworven.
Westerse handelaren konden na de gedwongen openstelling van 1842 aanvankelijk alleen in havensteden als Shanghai, Hong Kong en Kanton terecht. De exotische wereld werd vastgelegd door Europese en al gauw ook Chinese fotografen, die naast de havens, wirwar aan huizen, familieportretten en volkstypen ook de ‘theehuizen’ met hun gezelschapsdames niet vergaten.
Bertholet was er op tijd bij, vertelde hij bij de opening. Rijke Chinezen kopen tegenwoordig niet alleen hun culturele erfgoed porselein terug, maar zijn ook geïnteresseerd geraakt in historische foto’s. Zijn verzameling is bij het Mercatorfonds vastgelegd in een schitterend boek: ‘Among the Celestials. China in Early Photographs’. Auteurs: Ferry Betholet, Lambert van der Aalsvoort en Régine Thiriez.
John en Marine Fentener van Vlissingen verzamelden de afgelopen halve eeuw een grote collectie Nederlandse en Vlaamse landschapstekeningen. Hun expositie ‘Uit en thuis’ toont 115 hoogtepunten, waaronder Rembrandts ‘Bolwerk naast de Sint Anthonispoort’ van tussen ca. 1648 en 1652. Rembrandt beperkte zich tot de omgeving van Amsterdam, maar veel van zijn collega’s namen de moeite de ontberingen van het reizen in die dagen te trotseren. De ongerepte schoonheid in eigen land, Duitsland en Frankrijk waren populaire bestemmingen, Italië spande traditiegetrouw de kroon.
Onder de reizigers ook verdienstelijke kunstenaars die nu geen grote bekendheid meer genieten. Zoals Willem Schellinks (1627-1678), zoon van een Amsterdamse kleermaker, die op zijn vele reizen - gelukkig bewaard gebleven - dagboeken bijhield. Op ‘Uit en thuis’ hangt zijn ‘Gezicht op Valetta op het eiland Malta, gezien vanuit Senglea’, in verstilde rust. Bonaventura Peeters (1614-1652) reisde niet zelf naar Zuid-Afrika, maar baseerde zich op ooggetuigenverslagen over de schipbreuk van de ‘Nieuw Haarlem’ in 1647 voor zijn ‘Gezicht op de Tafelbaai nabij Kaap de Goede Hoop’. De opvarenden die een jaar later werden opgepikt rapporteerden zó gunstig over hun verblijf dat in 1652 onder leiding van Jan van Riebeeck op de Kaap de eerste Nederlandse versterking werd gebouwd.
Daniël Dupré (1751-1817) is aanwezig met een tekening van het Colosseum in Rome, toen nog een stadse oase van rust. Josephus Augustus Knip (1777-1847) was begin negentiende eeuw de eerste kunstenaar die met een Prix de Rome-beurs naar Italië kon reizen. Hij verbleef er van november 1809 tot september 1812 en kwam terug met tachtig bladen in olieverf en sfeervolle aquarellen in grote formaten van stadsgezichten en landschappen. De Fentener van Vlissingens kochten ook een Knip die nu is te zien, maar het Rijksmuseum spande zelf de kroon met 46 aquarellen die vorig jaar werden aangekocht uit de collectie I.Q. van Regteren Altena met steun van onder meer de Vereniging Rembrandt en het Mondriaan Fonds. Knip heeft in de Philipsvleugel een eigen tentoonstelling gekregen.
De exposities ‘Uit en thuis’ en ‘J.A. Knip: Aquarellen van Italië’ duren tot en met 21 september. Over de collectie Fentener van Vlissingen verscheen een prachtige – Engelstalige – publicatie met bijdragen van experts, onder redactie van Jane Turner en Robert-Jan te Rijdt van het Rijksprentenkabinet. De expositie ‘Vroege fotografie uit Keizerlijk China’ duurt tot en met 23 augustus. Voor meer informatie: http://www.rijksmuseum.nl